De grote glimworm (Lampyris noctiluca), ook gewone glimworm genoemd, is een insect dat men ’s avonds laat tussen het groen kan zien flonkeren in de duisternis. Deze keversoort (en dus geen worm) uit de familie van de glimwormen beschikt, zo klein als hij is, over een ingenieuze lichtbron. Het vrouwtje gebruikt dat schijnsel om in de paartijd mannetjes aan te trekken. Het geelgroene licht ontstaat in de doorzichtige onderzijde van de buiksegmenten. Voor de mannetjes is de gloed tot op 50 meter afstand zichtbaar. Wie de glimwormen wil zien flonkeren, zal in de avonden van juni en juli de meeste kans hebben.
Inhoud
* Taxonomie
* Leefwijze van de grote glimworm (Lampyris noctiluca)
* De grote glimworm geeft licht
* Rendement
* Uiterlijke kenmerken
* Vrouwtje
* Mannetje
* Larve
* Voeding
* Kunstlicht
* Voortplanting van de grote glimworm (Lampyris noctiluca)
* Eitjes
* Biotoop
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van de grote glimworm (Lampyris noctiluca)
Taxonomie
In Nederland en België komen drie soorten glimwormen voor: de grote ofwel gewone glimworm (Lampyris noctiluca), de kleine glimworm (Lamprohiza splendidula), ook wel vuurvliegje genoemd, en de kortschildglimworm (Phosphaenus hemipterus). Hun biotoop wordt voornamelijk gevormd door dicht struikgewas, bossen, bosranden, wegbermen en weilanden. Kalkrijke grond heeft hun voorkeur. De grote glimworm (Lampyris noctiluca) behoort tot de stam van de Arthropoda (geleedpotigen), de klasse van de Insecta (insecten), de orde van de Coleoptera (kevers) de familie van de Lampyridae (glimwormen), het geslacht Lampyris en de soort Lampyris noctiluca.
Leefwijze van de grote glimworm (Lampyris noctiluca)
Lampyris noctiluca (vrouwtje) |
De grote glimworm geeft licht
In de juni- en juli-avonden kan men de flonkerende gloed van de grote glimwormen regelmatig zien. Het lichtschijnsel dat ze opwekken wordt bioluminescentie genoemd. Het is een helder, geelgroen licht aan de onderzijde van de buiksegmenten van het vrouwtje. Dit schijnsel ontstaat door een chemische reactie, ofwel door oxidatie van de stof luciferine in de onderste en achterste drie buiksegmenten. De gloed vormt zich door een combinatie van zuurstof, water, de stof luciferine en het enzym luciferase.
Rendement
Bepaalde kristallen achter luciferine weerspiegelen als een reflector het licht naar buiten toe. Het rendement is enorm. Bijna 98 procent wordt omgezet in licht. Er komt dus maar heel weinig warmte vrij. De gloed verdwijnt zodra de glimworm de zuurstoftoevoer stopt. In de paartijd steken de vrouwtjes hun lichtende achterlijf omhoog en zijn ze goed zichtbaar voor de mannetjes. Dat lukt ongeveer tien avonden lang, doorgaans in de late avond. Na ongeveer 2 uur trekken de glimwormen zich terug in hun schuilplaats. Voor de mannetjes is het licht tientallen meters ver zichtbaar.
Uiterlijke kenmerken
Bij veel soorten glimwormen hebben alleen de volwassen mannetjes dekschilden en vleugels. Dat geldt ook voor de grote glimworm. Hun aparte ontwikkeling wordt diformisme genoemd. Het larvenstadium en de verpopping zijn bij beide seksen hetzelfde.
Vrouwtje
Lampyris noctiluca (mannetje) |
Mannetje
Het mannetje van de grote glimworm heeft een dekschild en vleugels. Het zichtvermogen is uitstekend: acht keer beter dan van het vrouwtje. De ogen zijn relatief groot en naar beneden gericht. Het mannetje wordt ongeveer 1 cm, het vrouwtje is ongeveer tweemaal zo groot.
Larve
De kaken van de roofzuchtige en harmonicavormige larven zijn groot en sterk. Ook de larven hebben lichtorganen. De levensloop is 2 tot 3 jaar. Ze zijn vooral ’s nachts actief, als het vochtig is en ze met name op zoek zijn naar slakken.
Voeding
De larven van de grote glimworm (Lampyris noctiluca) zijn vraatzuchtig. Hun voedsel bestaat voor het grootste deel uit slakken, waarvan ze het slijmspoor volgen tot ze bij de slak arriveren. Ze spuiten een gif in waarna gedeelten van de slak verteren tot een bruine vloeistof dat de larve oplikt en opzuigt via kaakkanaaltjes. Het gif spuit de larve in met behulp van twee sterk gebogen, krachtige kaken. Vaak zijn meer larven bezig een slak levend op te eten. De larve heeft bovendien geduld en wacht net zo lang tot de slak uit zijn huisje komt. Als voedsel moeilijk te vinden is, houdt de larve een winterslaap en wordt pas de volgende lente wakker. Volwassen glimwormen eten niets en gebruiken de opgeslagen energie uit de larvefase. Ze zijn uitsluitend gericht op paren, waarna ze sterven.
Kunstlicht
In de paringsperiode gaan de mannetjes op zoek naar een vrouwtje. Kunstlicht en bioluminescentie van de glimworm vormen een slechte combinatie. Mogelijk dat de glimwormen om die reden niet of weinig voorkomen nabij de bewoonde wereld. Sommige mannetjes geven licht als ze door de lucht zwermen.
Voortplanting van de grote glimworm (Lampyris noctiluca)
Lampyris noctiluca (larve) |
Eitjes
Het vrouwtje legt de eitjes apart of paarsgewijs. Binnen drie dagen zijn dat er 50 tot 100. Na pakweg een maand komen de eitjes uit, wat afhangt van het weer, waarna de larven vier tot vijf keer in hun leven vervellen.
Biotoop
De gote glimworm houdt zich graag op in bossen, aan bosranden en in dicht struikgewas. Een kalkhoudende bodem is ideaal. Ze zijn echter ook te vinden in bermen, heggen en op heidevelden, ver van het kunstlicht. De larven vindt men vooral op beschutte plaatsen, onder gevallen boomstammen en onder takken, bladeren, keien en rotspartijen.
Verspreiding
De grote glimworm (Lampyris noctiluca) komt in heel Europa voor, tot in het zuiden van Spanje en westelijk in Groot-Brittannië. Ook in Azië tot in China zijn ze gespot, bijna tot aan de noordpoolcirkel, waarmee de grote glimworm een soort is die zich het meest noordelijk heeft verspreid.
Belangrijke kenmerken van de grote glimworm (Lampyris noctiluca)
- Lengte: Vrouwtje tot 20 mm, mannetje tot 13mm.
- Vorm: De larven zijn harmonicavormig, lang en geleed. Dat geldt ook voor de vrouwtjes. Alleen de mannetjes hebben een dekschild en vleugels.
- Kaken: De larven hebben krachtige kaken.
- Gedrag: Groepsvorming.
- Voedsel: De volwassen glimworm eet niets. De larven eten slakken en andere larvensoorten.
- Voortplanting: Eitjes: ca 1 mm, vaak paarsgewijs afgezet, ca. 50-100 en vaalgeel van kleur. Tussen 2 en 4 weken komen de eitjes uit. De larven kunnen na enkele vervellingen 3 jaar worden voordat ze volwassen zijn.
- Verwante soorten: Er zijn ca. 2000 soorten glimwormen bekend. In Europa zijn dat de grote glimworm (Lampyris noctiluca), de kleine glimworm (Lamprohiza splendidula) en de kortschildglimworm (Phosphaenus hemipterus).
Lees verder
> Bladluizen en zwarte wegmieren hebben elkaar nodig
> De bekoorlijke watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
> De mysterieuze bidsprinkhaan
> Karakteristieke kenmerken van insecten
> Boktorren hebben een slecht imago
Bronvermelding
. https://www.natuurpunt.be/pagina/grote-gewone-glimworm
. https://waarneming.nl/species/1664/
. http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=insecten&id=502
. https://www.natuurpunt.be/pagina/grote-gewone-glimworm
. https://waarneming.nl/species/1664/
. http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=insecten&id=502
Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Grote glimworm (Lampyris noctiluca); Nevit Dilmen, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. AfroBrazilian, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Hectonichus, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. © Hans Hillewaert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.