A5A0C56B5243F86D4E229DD720350EA2 9ad20deef62a4765b51ec572bdd5abdd

25 december 2022

Visvamitrasana

Visvamitrasana is een moeilijke yogahouding uit hatha-yoga. Voordat u aan deze oefening begint, is het belangrijk dat uw fysieke balans inmiddels goed ontwikkeld is met behulp van de basishoudingen. Bovendien waarborgen deze asana's soepele heupen en getrainde hamstrings. Visvamitrasana is ideaal voor een slanke taille en een uitstekend evenwichtsgevoel. Weet dat deze yogahouding voor gevorderden alleen geschikt is na een goede warming-up, zoals aan het einde van een yogasessie. Mijd deze oefening bij gewrichts- en heupproblemen. De klassieke visvamitrasana kent veel varianten.

Inhoud

* Achtergrond van visvamitrasana
* Technische aspecten
* Let op het volgende
* Voordelen van visvamitrasana
    * Therapeutische toepassingen

Achtergrond van visvamitrasana

Deze yogahouding is vernoemd naar de wijsgeer Vishvamitra, een oorspronkelijk machtige maar arrogante koning uit het oude India. Na een dramatische ontmoeting met de wijsgeer Vasishta trok Vishvamitra zich terug uit het sociale leven en wijdde zich aan meditatie en ascese in een kluizenaarswoning in het woud. Vishvamitra transformeerde zich van een wrede koning tot een van de meest vereerde wijsgeren uit het oude India. Hij zou tevens de Vedische Gayatri-mantra hebben geschreven. Asana wil zeggen ‘(zit)houding’. Deze lastige yogahouding is blessuregevoelig en om die reden voorbehouden aan gevorderde yogastudenten in hatha-yoga.

Technische aspecten

Visvamitrasana
met behulp van een wiel
Voer alle bewegingen vloeiend uit, als een vlinder die zich langzaam ontpopt. Vergelijk het met de manier waarop de transformatie van Vishvamitra zich ontvouwde.
  1. Ga in tadasana (berghouding).
  2. Buig naar voren. Plaats de handen op schouderbreedte op de vloer. De vingers wijzen naar voren.
  3. Strek de benen naar achteren, zoals in adho mukha svanasana (zich uitrekkende hond).
  4. Adem uit en plaats het rechterbeen naar voren. Steun de achterzijde van het rechterdijbeen op de achterzijde van de rechterbovenarm. Trek het onderbeen op, de voet komt van de vloer.
  5. Kantel het bovenlichaam naar achteren. Strek het rechterbeen. De linkerarm plaatst u gestrekt op het linkerdijbeen. Kijk omhoog.
  6. Het lichaamsgewicht rust nu alleen op de linkervoet (hele voetzool) en de rechterhand. 
  7. De volgende fase bestaat eruit dat u de linkerarm omhooghoudt, in lijn met uw andere arm. Kijk naar de linkerhand. Om het nog moeilijker te maken, grijpt u met uw linkerhand de grote teen van de rechtervoet vast. De linkerarm vormt nu een boog.
  8. Blijf een minuut in visvamitrasana.
  9. In omgekeerde volgorde komt u terug in tadasana (berghouding). Herhaal de oefening links.
  10. Ontspan in savasana (lijkhouding).

Let op het volgende

Zorg ervoor dat de benen gestrekt zijn. Samen vormen ze een hoek van 45 graden met de vloer. Kantel het lichaam zodanig naar achteren dat de romp zijdelings in verticale positie is. De gestrekte armen vormen eveneens een verticale lijn. Probeer alle bewegingen vloeiend uit te voeren. Oefen in de beginfase eventueel bij een muur om te voorkomen dat u achterover valt. Visvamitrasana is een asana voor gevorderden. Beheers dus eerst alle basishoudingen en voorkom aldus blessures. Mijd deze oefening bij gewrichts- en heupproblemen. Dat geldt ook voor de polsen en hamstrings.

Voordelen van visvamitrasana

Visvamitrasana heeft tal van voordelen, variërend van sterke armen en polsen, een grotere longcapaciteit tot sterke buikspieren, een smalle taille en een uitstekende spijsvertering. Beschouw de yogahouding visvamitrasana als een allroundoefening voor een uitmuntende fysieke en mentale balans.

Therapeutische toepassingen

Visvamitrana wordt als ondersteunende therapie gebruikt bij onder andere de volgende klachten en aandoeningen:
  • fysieke en mentale onbalans;
  • obstipatie;
  • stijve spieren en gewrichten (o.a. heupen en schouders);
  • trage spijsvertering;
  • gebrekkige longcapaciteit.

Lees verder
Dwi pada koundinyasana (albatroshouding III)
Eka pada viparita dandasana II
Parsva kukkutasana (zijwaartse haanhouding)
Vier gemakkelijke meditatiehoudingen
Utthita stiti bhujangasana (staande cobrahouding)


Bronvermelding
. 'Yoga', Sophy Hoare, Macdonald Educational Ltd.
. 'Textbook of Yoga', George Feuerstein, Hutchinson, London
. 'Light on Yoga', B.K.S. Iyengar, George Allen & Unwin, Londen

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Visvamitrasana' Akhlispurnomo, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Akhlispurnomo, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons

15 december 2022

De kauw (Corvus monedula) - een luidruchtige verzamelaar

De kauw (Corvus monedula) is de kleinste telg uit de familie van de kraaiachtigen. Deze slimme en luidruchtige vogel leeft vaak in groepen en tussen andere kraaien, zoals ook de roek en de zwarte kraai. Zijn roep is duidelijk te onderscheiden van de andere kraaiachtigen. De kauw is een cultuurvolger, die zich graag in de buurt van mensen ophoudt, waar zoals hij weet altijd eten te vinden is. Ook is de kauw een verzamelaar van alles wat glanst en blinkt. Het verhaal gaat dat een kauw zelfs een brandende sigaret had meegenomen en er per ongeluk zijn nest mee in brand zou hebben gestoken.

Inhoud

* Taxonomische indeling van de kauw (Corvus monedula)
* Uiterlijke kenmerken van de kauw
    * Lengte en gewicht
    * Slagpennen en verenkleed
    * Achterkop, zijhals, oogring en buik
    * Roep
    * Nest
* Leefwijze van de kauw
    * Verzamelaar
* Voedsel
* Groepsvorming
* Voortplanting
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van de kauw (Corvus monedula)

Taxonomische indeling van de kauw (Corvus monedula)

Kauw (Corvus monedula)
De kauw. ook wel torenkraai genoemd, behoort tot de klasse van de Aves (vogels), de orde van de Passeriformes (zangvogels), de familie van de Corvidae (kraaien), het geslacht Corvus of Coloeus en de soort Corvus of Coloeus monedula.

Uiterlijke kenmerken van de kauw

De kauw (Corvus monedula) is vrij makkelijk te onderscheiden van de andere kraaiachtigen. Hij is kleiner dan bijvoorbeeld de zwarte kraai, de raaf en de roek. Een belangrijk kenmerk is dat de achterkop van deze zwarte vogel grijs is, net als de zijhals.

Lengte en gewicht

Een volwassen kauw weegt ongeveer 250 gram en is tussen de 35 en 40 centimeter lang.

Slagpennen en verenkleed

Kenmerkend bij de kauw en de meeste andere kraaiachtigen is dat in de vlucht de vleugeltoppen of slagpennen er gevingerd uitzien. De vleugels van de kauw als zodanig zijn tamelijk spits en worden iets naar achteren gehouden tijdens het vliegen. De kauw heeft als solitair een ongelijkmatige vlucht en een snellere vleugelslag dan bijvoorbeeld de roek en de zwarte kraai. De staart is relatief lang.

Achterkop, zijhals, oogring en buik

Kauw (Corvus monedula)
Bij jonge kauwen is de achterkop donkergrijs. De grijze tint krijgt een lichtere tint naarmate de vogel ouder wordt. Dat geldt ook voor de zijhals. Ook het verenkleed van de buik wordt lichter bij volwassen kauwen. Typisch is bovendien de lichtgroene tot grijze oogring en lichtblauwe iris. De voorkop is opvallend zwart. De snavel is kort en donker (geen dolksnavel).

Roep

De kauw behoort tot de orde van de zangvogels (Passeriformes). Zijn roep is duidelijk te onderscheiden van het veelal krassende geluid van de zwarte kraai en klinkt als een helder ‘kiack’ of ‘kjarr’, of ‘kauw, kauw, kauw’, zoals de vogel ook heet. Verder maken ze kwebbelende en tokkelende geluiden, afgeleid van de primaire roepsoorten. Ook kan hij geluiden nabootsen, maar van ‘pratende’ kauwen, zoals de papegaai, is geen sprake.

Nest

Het nest van de kauw bestaat uit takjes, wol, haren, bladeren en wat de kauw nog meer vindt. Inzake de nestplaats is de kauw niet kieskeurig. In alle mogelijke holten kan het nest gevonden worden, zoals in holle boomstammen, schoorstenen, maar ook in nestkasten en rotsspleten. De eieren, doorgaans vier of vijf, zijn lichtblauw met bruinige vlekjes.
 

Leefwijze van de kauw

De kauw is een cultuurvolger. Dicht bij de mens en zijn besognes is de kauw altijd verzekerd van voedsel. Hij is vrijwel overal te vinden, in steden en dorpen, maar ook in de vrije natuur, zoals bossen, heide en aan zee. De kauw is zogezegd alomtegenwoordig, net als de huismus. In dorpen en steden nestelt hij onder andere in muurnissen en verlaten gebouwen, loodsen, schoorstenen en kerkgebouwen.

Verzamelaar

Kauwen (Corvus monedula)
De kauw staat erom bekend dat hij zich aangetrokken voelt tot alles wat glanst en blinkt. Wie wel eens een kauw als huisdier heeft gehad, weet dat hij zelfs theelepeltjes ‘steelt’ en al deze voorwerpen op een vaste plek ‘verstopt’, zoals in een struik of achter een boom. Ook voedsel legt hij graag op een vaste plek, vooral als er sprake is van overvloed, noem het appeltjes voor de dorst als er slechtere tijden aanbreken. Uiteraard herinnert de kauw zich precies waar hij zijn voedselvoorraden heeft opgeborgen.

Voedsel

De kauw is een alleseter in de ruimste zin van het woord. Naast insecten, spinnen, larven, slakken en wormen kan hij in onbewaakte nesten de eieren en zelfs de jonge vogeltjes oppeuzelen. Ook vruchten eet hij graag, net als granen. De jacht op muizen is evenzeer bekend bij de kauw. Op vuilnisbelten is hij een veelgeziene gast. Soms dopen kauwen het voedsel in water voordat ze het opeten. Onverteerde voedselresten braken ze uit als braakballen, zoals bij de uil het geval is.

Groepsvorming

Eieren van de kauw
(Corvus monedula)
Kauwen verzamelen zich graag in groepen. Dat kunnen honderden exemplaren zijn die neerstrijken in enkele bomen en daar luidruchtig met elkaar communiceren. Bij een of andere aanleiding kiezen ze echter het luchtruim en cirkelen dan een tijdje als spreeuwen rondom de verzamelplek om er vervolgens weer neer te strijken. 

Voortplanting

Tijdens het baltsritueel buigt het mannetje voor het vrouwtje en laat aldus zijn achterkop zien. Paartjes zijn levenslang aan elkaar verknocht en kiezen doorgaans voor dezelfde broedplaats. Samen bouwen ze een nest van takjes, wol en bladeren. Zelfs zitten ze soms op de rug van schapen om de wol uit de vacht te trekken voor het nest. Het vrouwtje legt vier of vijf eieren. Na bijna drie weken komen de eieren uit, waarbij het mannetje eten voor het vrouwtje aansleept. Ook voeren ze samen de jongen. De jongen kunnen na een maand vliegen, maar blijven veel langer in het nest en worden daarbij gevoerd door de ouders. Na twee jaar zijn kauwen geslachtsrijp.

Verspreiding

Verspreidingsgebied
van de kauw (Corvus monedula)
De kauw (Corvus monedula) komt in vrijwel heel Europa voor, behalve in het uiterste noorden van Scandinavië en het noorden van Rusland (Siberië). Ook is hij te vinden in de kuststreken van Noordwest-Afrika, zoals Marokko, maar ook in de westelijke delen van Azië. De kauw is geen bedreigde vogelsoort.

Belangrijke kenmerken van de kauw (Corvus monedula)

Vlucht van de kauw
(Corvus monedula)
Een karakteristiek kenmerk van kauwen is dat ze voedsel verdelen onder elkaar. Ook tussen mannetjes en vrouwtjes onderling of op basis van verwantschap. Het lijkt erop dat er sprake is van wederkerigheid van voedselverdeling.

Lengte: 35-40 cm.
Gewicht: ca. 250 gram.
Spanwijdte: 90 cm.
Geslachtsrijp:1-2 jaar.
Broedsels per seizoen:1.
Broedtijd: april-juni.
Aantal eieren: 4-5, bleekblauw van kleur met bruinige vlekjes.
Gedrag: sociale vogel, paartjes blijven levenslang bij elkaar.
Voedsel: alleseter.
Levensverwachting: ca. 12 jaar.
Soorten: Er zijn vier ondersoorten: Corvus Monedula (Noordse kauw); Corvus spermologus (Noord-west Afrika, Zuid-Europa); Corvus soemmerringii (Russische kauw) en Corvus cirtensis (Oost- en Zuidoost-Europa, Zuid-Siberië en de westelijke delen van China).

Lees verder
De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat
Karakteristieke kenmerken van vogels
Waarom zingen vogels zo verschillend
Zwarte kraai (Corvus corone) - een sluwe aaseter
Zo ontstaat een vogelei


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Kauw (Corvus monedula); J.gaigr, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Matti Virtala, CC0, via Wikimedia
. Gunnar Creutz, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Pierre-Marie Epiney, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons
. Klaus Rassinger und Gerhard Cammerer, Museum Wiesbaden, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. en:User:Steve nova, CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons

05 december 2022

Hoesten - wanneer verwijst de huisarts u door

Hoesten is een reactie op irriterende stoffen. Of het betreft een infectie. Veel aandoeningen beginnen met een kriebelhoest of droge hoest. De beruchte rokershoest heeft chronische bronchitis en longemfyseem als complicaties, wat doorgaans gepaard gaat met kortademigheid. Ook is er het bekende nerveuze hoestje. Zo zijn er tal van soorten hoest. Uw eerste bezoek aan de huisarts zal in het teken staan van uitsluiten waar de hoest vandaan komt. Betreft het een gewone verkoudheid of een gevaarlijke longembolie? De huisarts moet het klachtenpatroon in kaart brengen om te bepalen of hij de hoestklacht zelf kan behandelen of dat hij u doorverwijst naar de specialist, zoals bij hartfalen en een longembolie. De huisarts heeft de kennis om op adequate wijze die verschillen te zien. In sommige gevallen verwijst de huisarts met spoed door naar de specialist of hij laat zelfs een ambulance komen. Een kijkje in de keuken van het veelzijdige takenpakket van de huisarts.

Inhoud

* Droge of natte hoest?
Van griep tot COPD
    * Rokershoest
* Wanneer naar de huisarts bij hoesten
* Hoesten - waar let de arts op?
* Diagnose
    * Benauwd
* Spoed, dringend of overleg?
    * Spoed
    * Dringend consult
    * Overleg

Droge of natte hoest?

Hoesten is een reflex. Het beschermt de luchtwegen die zichzelf op die manier voortdurend reinigen. Allereerst moet gezegd zijn dat een incidentele hoest heel normaal is. Stofdeeltjes en slijm worden met behulp van het trilhaarepitheel naar het strottenhoofd gewerkt. Dit voorkomt dat overtollig slijm en stof dieper in de luchtwegen wegzakken. De huisarts zal bij u meteen merken of het een droge of natte hoest betreft. In het overgrote deel van de gevallen zijn de hoestklachten van korte duur. Het kan echter ook zijn dat er een ernstige aandoening aan ten grondslag ligt die onmiddellijk medisch ingrijpen vereist, zoals een longembolie of longontsteking.

Van griep tot COPD

Longen
Een longontsteking (pneumonie) kan de oorzaak zijn van een heftige, persistente, bijna chronische hoest, waarbij een bacteriële infectie een rol is gaan spelen, vaak als gevolg van een verwaarloosde griep. Mogelijk betreft het een chronische bronchitis, en in zeldzame gevallen tuberculose. Indien de huisarts een piepende ademhaling opmerkt, wat gepaard gaat met kortademigheid, zal hij in eerste instantie denken aan bijvoorbeeld astma. Een rokershoest wijst vaak op COPD.

Rokershoest

Inzake een rokershoest wil de huisarts ook weten of de hoestklachten vrij recent zijn begonnen of dat u er al langer last van hebt, wat kan duiden op longkanker. Ook een pleuritis veroorzaakt hoestklachten, naast astma cardiale en hartfalen (decompensatio cordis). Bovendien kan hoesten een bijwerking zijn van sommige medicijnen. De huisarts zal deze en nog veel meer factoren meewegen bij een voorlopige diagnose van de hoest. En of hij die zelf kan behandelen of dat hij u met spoed doorverwijst naar de specialist.

Wanneer naar de huisarts bij hoesten

Weet dat hoesten in het merendeel van de gevallen van onschuldige en voorbijgaande aard is, zoals bij een gewone verkoudheid, griep, een pollenallergie of als u bijvoorbeeld in een stoffige ruimte bent geweest. Het is echter belangrijk om te weten bij welke verschijnselen u beter naar de huisarts kunt gaan. Zoals bij een kriebelhoest die maar niet overgaat, een blafhoest, een natte hoest die u al weken stoort, een wekenlange verkoudheid of griepklachten die steeds erger lijken te worden. Het is dan zaak om medisch advies in te winnen. Enkele belangrijke signalen zijn:

  • als u kortademig bent;
  • de hoest is na een week erger geworden (ook bij een bronchitis);
  • indien de hoest felle steken in de borst veroorzaakt;
  • als het sputum bloed bevat (opgehoest slijm);
  • als er sprake is van cyanose (blauwzucht);
  • bij (hoge) koorts;
  • als u een snelle pols (tachycardie) hebt, in samenhang met de hoestklachten.

Hoesten - waar let de arts op?

De huisarts zal een anamnese afnemen. Als u hoestend binnenkomt, weet hij meteen al welke hoest het is: een droge of natte blafhoest, een kriebelhoest of nerveuze hoest. Bij longemfyseem zullen de schouders meer of minder opgetrokken zijn om meer lucht te krijgen, wat gepaard gaat met kortademigheid. Zo zijn er tal van andere factoren die de arts meeweegt. De meeste hoestklachten zijn hinderlijk, maar onschuldig in vergelijking met wat er mis kan zijn. De huisarts mag een longontsteking immers niet over het hoofd zien. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld een pleuritis (borstvliesontsteking), astma cardiale, longkanker of een longembolie.
 

Diagnose

Bij de anamnese krijgt de arts al een indruk van u. Ziet u er ziek uit, bleek of juist grauw? Bent u traag, suffig, opgewekt of heel bang voor wat er mis kan zijn? Hij zal opmerken hoe snel u ademt, en of u een snelle pols hebt. Ook zal hij de bloeddruk meten en misschien zelfs een ecg maken als daar aanleiding toe is. Bij verkoudheidsklachten zal de arts de oren, keel en neus inspecteren voor het bepalen van de medicatie. Ook zal hij of zij met de stethoscoop naar uw longen en hart luisteren.

Benauwd

De huisarts ziet zich dus voor de taak gesteld om uw hoestklachten in kaart te brengen. Hij zal u vragen hoelang u al hoest, of het een droge of natte hoest is (als de arts het hoesten al niet gehoord heeft). En hoe het hoesten van binnen aanvoelt. Of u koorts hebt (of verhoging) en het sputum bloedspoortjes bevat. Belangrijk is ook om te weten of ademhalen pijn doet. En of u zittend minder benauwd bent dan liggend. Na al deze vragen komt de arts tot een voorlopige diagnose, die met onderzoek bevestigd wordt.

Spoed, dringend of overleg

De huisarts zal in het merendeel van de gevallen snel in de gaten hebben waar de hoest vandaan komt. Een ervaren arts komt tot een evaluatie, zal de mogelijke complicaties van de hoestklachten herkennen en het verdere beleid bepalen. Aan bepaalde signalen merkt de huisarts of er meteen specialistische hulp moet komen of dat hij de aandoening zelf kan behandelen. De criteria zijn spoed, dringend of overleg.

Spoed

Stethoscoop
Bij spoed moet er onmiddellijk medische hulp komen. De belangrijkste signalen zijn:
  • hoesten en kortademig in rust;
  • cyanose;
  • hartklachten;
  • hoge koorts;
  • opgeven van veel bloed (dus niet slechts bloedspoortjes in het sputum);
  • bij een kind dat zeer kortademig is, hoge koorts heeft en daarnaast niet of zeer moeizaam kan slikken.

Dringend consult

Een dringend consult is gewenst bij belangrijke symptomen, waaronder:
  • als hoesten pijn doet;
  • als inademen eveneens pijnlijk is;
  • ophoesten van bloedspoortjes in het sputum;
  • bij een piepende ademhaling, kortademigheid in rust en bij geringe inspanning;
  • bij koorts hoger dan 38 °C die langer dan 3 dagen duurt, al dan niet met koortsvrije perioden;
  • bij een kind dat bekend is met een eerdere longontsteking of bronchitis.


Overleg

  • als de hoest chronisch is, en langer dan 3 weken duurt;
  • als het hoestpatroon verandert;
  • als het een zuigeling of bejaarde betreft;
  • als de weerstand van de patiënt sterk verminderd is;
  • bij astma, COPD, of bij medicijnen voor het hart;
  • als men steeds meer afvalt.

Lees verder
Eerste bezoek aan de huisarts - anamnese en onderzoek
Hoogteziekte (bergziekte) - oorzaken, symptomen en preventie
Röntgenfoto - werking, toepassing, risico's en werkwijze
Lage bloeddruk (hypotensie) - niet altijd onschuldig
Angina pectoris vaak voorbode van hartinfarct


Bronvermelding
Inwendige geneeskunde, 'ziekten van longen luchtwegen en pleura,  H. Hazelhorst, Uitgeverij Spruyt & Van Mantgem, Leiden

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto:Kritzolina, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Patrick J. Lynch, medical illustrator, CC BY 2.5 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.5>, via Wikimedia Commons
. GabboT, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons
. HujiStat, Public domain, via Wikimedia Commons

25 november 2022

Angina pectoris vaak voorbode van hartinfarct

Angina pectoris betekent pijn op de borst of hartkramp. Het is een kwaal die doorgaans bij inspanning optreedt en weer verdwijnt als men zich rustig houdt, of als de emoties wegebben. Naarmate men ouder wordt, loopt men meer risico. Angina pectoris komt tot het 60ste levensjaar voornamelijk bij mannen voor. Er is sprake van een erfelijkheidsfactor. De leefwijze omvat een aantal risicofactoren die van grote invloed zijn, zoals roken, overgewicht en te weinig beweging. Bij een progressieve vernauwing van de kransslagaderen is angina pectoris vaak de voorbode van een hartinfarct. Het is dus belangrijk om met deze klachten altijd naar de huisarts te gaan.

Inhoud

* Wat is angina pectoris (pijn op de borst)
    * Inspanning
* Oorzaken van angina pectoris
    * Hoog cholesterol
    * Andere oorzaken
    * Quasi angineuze klachten
* Symptomen van angina pectoris
    * Karakteristieke symptomen
* Diagnose
* Behandeling
    * Bypassoperatie

Wat is angina pectoris (pijn op de borst)

Het begrip ‘angina pectoris’ is afkomstig uit het Latijn. Angina betekent ‘pijn’ en pectoris wil zeggen ‘borst’ of ‘borstkas’. Angina pectoris ontstaat wanneer er zodanig veel van de hartspier wordt gevraagd dat de kransslagaderen in gebreke blijven en niet voldoende zuurstof en brandstof voor de hartspiercellen kunnen leveren. In de beginfase zal de pijn bij rust snel verminderen.

Inspanning

Ecg (elektrocardiogram)
Bij een vernauwing van de kransslagaderen doet dit probleem zich eerder voor bij inspanning of heftige emoties dan in rust. Zowel mannen als vrouwen kunnen er last van krijgen. Onder de zestig jaar treedt deze aandoening echter vaker bij mannen op. Het hormoon oestrogeen biedt bij vrouwen namelijk bescherming. Dit effect verdwijnt echter geleidelijk na de menopauze.

Oorzaken van angina pectoris

In het merendeel van de gevallen is de oorzaak van angina pectoris coronair, ofwel gelegen in de kransslagaderen. Het betreft dan een vernauwing waardoor bij een grotere behoefte aan zuurstof de aanvoer verre van optimaal meer is. Doorgaans betreft het atherosclerose (slagaderverkalking), waardoor de afvalstoffen zich in de hartspier ophopen door te weinig afvoercapaciteit en die mede de oorzaak zijn van de pijn en kramp.

Hoog cholesterol

Een hoog cholesterolgehalte in het bloed in combinatie met chronische hoge bloeddruk en suikerziekte (diabetes) vormen belangrijke factoren die het risico op atherosclerose van de kransslagaderen (arteriae coronariae) en als gevolg daarvan angina pectoris sterk vergroten. Ook roken, weinig lichaamsbeweging en een ongezonde en niet-gevarieerde voeding zijn berucht. Een risicofactor is bovendien als er familieleden in de eerste graad ook last van angina pectoris hadden of hebben. Er zijn echter meer oorzaken van pijn op de borst. Hieronder volgt een kleine greep uit mogelijke andere achtergronden:

Andere oorzaken

  • bloedarmoede;
  • hartklepgebrek dat de bloedtoevoer naar de hartspier frustreert;
  • boezemfibrilleren;
  • versnelde schildklierfunctie (hyperthyreoïdie);
  • hartfalen (decompensatio cordis);
  • aortastenose;
  • weersinvloeden (temperatuurswisselingen; ook binnenshuis).

Quasi angineuze klachten

Angina pectoris (pijn op de borst)
Deze klachten lijken van angineuze aard, maar zijn dat niet. De oorzaak van de pijn op de borst of hartkramp ligt dan elders, zoals:
  • spijsverteringsklachten, waaronder brandend maagzuur (reflux);
  • pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier);
  • nervositeit, mogelijk met hyperventilatie;
  • longontsteking of longembolie;
  • spastische slokdarm;
  • maagklachten.

Symptomen van angina pectoris

Er zijn een aantal karakteristieke symptomen van angina pectoris, variërend van licht tot ernstig. In het merendeel van de gevallen begint de kwaal bij inspanning of heftige emoties. De pijn of kramp ebt weg bij rust of als men weer kalmer wordt. Naarmate de kwaal voortschrijdt, zoals bij een toenemende vernauwing van de kransslagaderen, zullen de klachten minder snel verdwijnen en ook bij rust optreden. Koud, winderig weer is eveneens van invloed. Bij pijn op de borst is het altijd belangrijk om ermee naar de huisarts te gaan. Zeker indien de klachten verergeren of heftig worden. Dit kan immers wijzen op een embolie, ofwel een gedeeltelijke of totale afsluiting van een of meer kransslagadervertakkingen, waardoor het risico op een hartinfarct vrijwel onvermijdelijk is als er niet snel wordt ingegrepen.

Karakteristieke symptomen

  • beklemmend, zwaar of drukkend gevoel op de borst;
  • de pijn kan uitstralen naar de armen, schouders, onderkaak en soms naar de maagstreek;
  • doorgaans bij inspanning, heftige emoties en stress;
  • zwaar gevoel in de benen;
  • loomheid;
  • vermoeidheid;
  • kortademig, benauwd;
  • duizeligheid;
  • doodsangst bij heftige pijn.


Diagnose

Stethoscoop
Wanneer u bij de huisarts komt met angina pectoris-klachten, zal de arts eerst onderzoeken of de oorzaak in het hart ligt of elders, zoals bij een reflux van de slokdarm of nervositeit (hyperventilatie). Het cholesterol en andere bloedwaarden worden geprikt, zoals de hemoglobine (hb). Ook wordt de bloeddruk gemeten en een ecg gemaakt. Op grond van zijn bevinden wordt u doorgestuurd naar de cardioloog, die onder andere bloedonderzoek en een inspannings-ecg laat doen, mogelijk ook een coronair angiografie (hartkatheterisatie) en een echo van het hart. Na al deze onderzoeken komt de oorzaak meestal snel in zicht.

Behandeling

De behandeling hangt af van de aard van angina pectoris. Belangrijk is dat de leefwijze wordt aangepast, zoals stoppen met roken, meer lichaamsbeweging en vermindering van stress. Bij lichte klachten die niet verergeren - stabiele angina pectoris - wordt vaak aspirine (acetylsalicylzuur) voorgeschreven en een nitraat dat de kransslagaderen verwijdt en de bloedtoevoer naar de hartspier vergroot. Dat zijn meestal snelwerkende nitraten, zoals een spray of een tabletje onder de tong. De langzaam werkende medicijnen hebben doorgaans als doel om aanvallen in de toekomst substantieel te verminderen. Soms schrijft de cardioloog een bètablokker voor om de zuurstofbehoefte van het hart te verminderen. Eventueel ook een cholesterolverlager als dat met een dieet niet lukt. Bij een niet-stabiele angina pectoris treden de klachten steeds vaker op, ook in rust, duren langer en staan in het teken van onvoorspelbaarheid. De nitraten werken dan niet of onvoldoende. Dit is de voorbode van een hartinfarct en vereist direct medisch ingrijpen.

Bypassoperatie 

Indien er sprake is van hoge bloeddruk en/of diabetes zullen deze aandoeningen eveneens worden behandeld. Bij verergering van de klachten, of als de ernst van meet af aan groot is en er sprake is van een dreigend hartinfarct, gaat men over tot operatief ingrijpen (dotteren, stent). Ook een bypassoperatie behoort tot de mogelijkheden, waarbij een vaatomleiding wordt uitgevoerd om de kransslagadervernauwing heen.

Lees verder
Echografie - werking, toepassingen en werkwijze
Brandend maagzuur (reflux) - oorzaken, symptomen en behandeling
Eerste bezoek aan de huisarts - anamnese en onderzoek
Leven met angina pectoris - 10 tips & adviezen
Bloedonderzoek - doel, methoden en werkwijze


Bronvermelding
. https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-stabiele-angina-pectoris
. https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/angina-pectoris
. Codex Medicus, 'Hart- en vaatziekten', H. Kruyswijk

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Pijn op de borst (angina pectoris); Pexels, CC0, via Wikimedia Commons
. Created by Agateller (Anthony Atkielski), converted to svg by atom., Public domain, via Wikimedia Commons
. Pexels, CC0, via Wikimedia Commons
. ernstl, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons

15 november 2022

Eka pada koundinyasana II (albatroshouding)

Eka pada koundinyasana II (albatroshouding) is een yogahouding voor gevorderden en doet denken aan de halve spagaat. Deze asana waarborgt scherpte van geest, een uitstekend concentratievermogen, een beter evenwichtsgevoel en zeer lenige heupen, naast tal van andere gezondheidsvoordelen. Zorg ervoor dat u eerst de basishoudingen beheerst om blessures te voorkomen. Ook vergt deze yogahouding veel armkracht, die u spelenderwijs opbouwt met voorbereidende asana’s. Eka pada koundinyasana II maakt deel uit van een drieluik (dwi pada koundinyasana en eka pada koundinyasana I en II). Probeer ze, indien u ze alle drie beheerst, op vloeiende wijze in elkaar te laten overgaan.

Inhoud

* Achtergrond van eka pada koundinyasana II (albatroshouding)
    * Koundinya
* Technische aspecten
* Let op het volgende
* Voordelen van eka pada koundinyasana II (albatroshouding)
    * Therapeutische toepassingen

Achtergrond van eka pada koundinyasana II (albatroshouding II)

Het woord eka is Sanskriet en betekent ‘een’. Pada wil zeggen ‘voet’, en asana is een ander woord voor ‘(zit)houding’. In deze yogahouding voor gevorderden lijkt het lichaam te zweven boven de vloer, zoals in de yogahoudingen eka pada koundinyasana I en dwi pada koundinyasana. Deze drie asana’s vormen een drieluik. In de albatroshouding ‘hangt’ het lichaam horizontaal boven de vloer, waarbij een been zijwaarts gestrekt is. De houding doet dan ook denken aan de halve spagaat.
.

Koundinya

Koundinya was een Indiase wijsgeer uit vervlogen tijden. Hij voorspelde de koning dat diens jonge zoon en kroonprins Siddharta (450 v.C - 370 v.C.) het paleis zou verlaten om zijn leven te wijden aan ascese en meditatie. Koundinya viel als boodschapper van dit slechte nieuws in ongenade bij de koning en werd de mentor van Siddharta, die na zes jaar in de wildernis verlichting werd geschonken en het boeddhisme zou stichten, een van de belangrijkste religieus-levensbeschouwelijke stromingen. De houdingen uit dit drieluik zijn een ode aan deze wijsgeer.

Technische aspecten

Eka pada koundinyasana II
(albatroshouding)
Zorg voordat u zich aan deze yogahouding waagt eerst voor voldoende armkracht en lenige heupen. Beheers om die reden alle basishoudingen. Ze bereiden u spelenderwijs voor op de yogahoudingen voor gevorderden. De asana's uit dit drieluik, dus ook eka pada koundinyasana II (albatroshouding), voert u elk afzonderlijk uit vanuit de hoofdstand salamba sirsasana II. Indien u dit drieluik beheerst, laat u ze vloeiend in elkaar overgaan.
  1. Ga in salamba sirsasana II (hoofdstand) en plaats de handen op schouderbreedte aan weerszijden van het hoofd. Vervolgens laat u de benen zakken tot ze in een hoek van 90 graden met de romp evenwijdig boven de vloer hangen.
  2. Buig de knieën en druk de onderbenen langzaam tegen de achterzijde van de bovenbenen. Zorg al die tijd voor een goede balans. Samen met het hoofd vormen de handen drie punten waarop het lichaamsgewicht rust.
  3. Hef nu het hoofd. De romp en de buik bevinden zich evenwijdig aan de vloer.
  4. Plaats het linkerbeen op de linkerelleboog. Het been vormt een hoek van 90 graden met de romp. De onderarmen zijn loodrecht op de vloer geplaatst.
  5. Strek vervolgens het rechterbeen. Het lichaam, samen met de twee gestrekte benen, hangt parallel boven de vloer.
  6. Blijf naargelang uw capaciteiten in eka pada koudinyasana II. Adem rustig door in de volledige yoga-ademhaling.
  7. Kom daarna in omgekeerde volgorde terug in de hoofdstand en herhaal de oefening rechts.
  8. Ontspan in savasana (lijkhouding).

Let op het volgende

Bij lage rugpijn, een onstabiele bloeddruk, hartklachten en gewrichts- en spierproblemen kunt u deze yogahouding beter mijden. Oefen eventueel na medisch advies onder begeleiding van een yogaleraar. Ontwikkel armkracht met behulp van de basishoudingen, zoals mayurasana (pauwhouding) en chaturanga dandasana (vierledige staf). Voor het leniger maken van de heupen is het beoefenen van parsvottanasana (piramidehouding) een goed begin. Hanumanasana (aaphouding) is een uitstekende voorbereidende houding voor gevorderden die dit drieluik willen beoefenen. Druk tijdens het uitvoeren van eka pada koundinyasana II (albatroshouding) de armen altijd aan weerszijden tegen de borst en buik. Let ook op dat de handen zich op schouderbreedte bevinden.

Voordelen van eka pada koundinyasana II (albatroshouding)

Met dit drieluik, bestaande uit eka pada koundinysana I en II en dwi pada koundinyasana, zult u de hamstrings optimaal stretchen. Het concentratievermogen zal merkbaar verbeteren. Net als de scherpte van geest en de mentale alertheid. Deze yogaoefening is ook nuttig voor het verruimen van de longcapaciteit. De arm- en schouderkracht zullen spectaculair versterkt worden. Deze weldadige yogahouding maakt onderdeel uit van vrijwel alle yogacursussen voor gevorderden.

Therapeutische toepassingen

Deze moeilijke yogaoefening wordt als ondersteunende therapie ingezet bij onder andere de volgende aandoeningen:
  • trage spijsvertering, slechte eetlust en obstipatie;
  • stramme hamstrings;
  • slechte balans, zowel fysiek als mentaal;
  • zwakke rug,- schouder- en armspieren;
  • stress;
  • gebrekkige mentale spankracht.


Lees verder
> Utthita stiti bhujangasana (staande cobrahouding)
> Mukta hasta sirsasana (bevrijdende hoofdstand)
> Salamba sirsasana III (hoofdstand)
> Dwi pada koundinyasana (albatroshouding III)
Eka pada koundinyasana I (albatroshouding)


Bronvermelding
. 'Light on Yoga', B.K.S. Iyengar, George Allen & Unwin, Londen
. 'Genezen door yoga', Henk Schuthof, La Riviere & Voorhoeve, Zwolle
. 'Textbook of Yoga', George Feuerstein, Hutchinson, London
. 'Yoga', Sophy Hoare, Macdonald Educational Ltd

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Eka papa koundinyasana II (albatroshouding); lululemon athletica, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons
. lululemon athletica, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons

10 november 2022

Geruchten en roddels (nepnieuws) - vroeger en nu

Geruchten leiden een eigen leven. Dat was vroeger zo, maar vooral ook nu. Zodra ze de ronde doen, zijn ze doorgaans niet meer te stuiten, vergelijkbaar met een virus. Geruchten zijn van alle eeuwen en alle culturen. Binnen een gemeenschap, groot (wereld) of klein (dorp), zijn er altijd wel aanleidingen voor het op gang brengen van de geruchtenmolen. Naarmate het gerucht zich verspreidt, wordt de inhoud ervan dikwijls steeds gekker, ofwel ongeloofwaardiger. Nepnieuws kan men eveneens onder de noemer geruchten scharen, veelal verspreid via de sociale media, waarbij het gaat om desinformatie dat verpakt is als nieuws waar men van op aan kan. Een van de doelen is het beïnvloeden van de publieke opinie, vaak met politieke doeleinden. Dit soort geruchten noemt men gerichte propaganda. Ook roddelen berust op het inschakelen van de geruchtenmolen.

Inhoud

* Geruchten zijn van alle eeuwen en alle culturen
    * Verkeerd verstaan of begrepen
* Internet
* Roddels
Complottheorieën
    * Veelheid aan informatie
    * Aan de haal met nepnieuws
* De oorzaak van geruchten
    * Krachtige emoties

Geruchten zijn van alle eeuwen en alle culturen

Geruchten bestaan al sinds de mens kan praten. Ze zijn van alle eeuwen en alle culturen. Waar vroeger - en nu - de geruchten zich verspreidden via het spreekwoordelijke dorpsplein, is dat plein inmiddels digitaal geworden en lijken geruchten op een lopend vuur. De alledaagse geruchten, lees roddels, zijn welbekend. Ze liggen bij wijze van spreken op straat. Van vreemdgaan tot ‘waar doet-ie het van’ als de buurman een nieuwe auto heeft gekocht.

Verkeerd verstaan of begrepen

In geval van mededelingen en informatie in het dagelijks verkeer is er weinig voor nodig om ze langzaam, vaak onopzettelijk te doen veranderen in een gerucht. Wie iets verkeerd verstaan heeft, zal doorgaans de basis al hebben gelegd. Iemand vergeet een deel van wat er gecommuniceerd is en vult de hiaten aan met mogelijk plausibele maar toch verzonnen details. En wie een hekel heeft aan de betreffende persoon zal er waarschijnlijk onbewust altijd een draai aan geven, hoe klein ook. Kortom: vergeetachtigheid, verveling, onoplettendheid, kwaadsprekerij, afgunst… het zijn ingrediënten die aanleiding geven tot de vorming van geruchten. De ‘dorpspleinroddels’ zullen niet wereldschokkend zijn, het betreft het gemeenschapsleven van mensen die elkaar regelmatig zien. Deze geruchten doen het goed op scholen, de werkvloer en verenigingen, ofwel in min of meer 'besloten gemeenschappen'. Ze gaan in veel gevallen van mond tot mond.

Internet

Met de aanwezigheid van het alomtegenwoordige internet en de sociale media krijgen geruchten een extra dimensie en kunnen ze invloed hebben op een heel land of werelddeel, waarbij onder andere winst of het opzettelijk beïnvloeden van de publieke opinie het doel is. Men spreekt dan van nepnieuws, ofwel opzettelijke sturing van informatie. De ingrediënten van geruchten zitten er allemaal in, variërend van onvolledigheid, onzorgvuldigheid, propaganda, politieke beïnvloeding en valse informatie. Geruchten, en nepnieuws, kunnen niet alleen onschuldig zijn, maar ook zeer destructief. Ze zijn soms van grote invloed op de financiële markten. Ook wereldleiders kunnen er persoonlijk en politiek door beschadigd raken.

Roddels

Alledaagse geruchten en roddels doen en deden het in alle tijden uitstekend. Roddel en achterklap betreft het met opzet negatieve dingen zeggen over een ander waar die ander niet bij is. Vaak heeft het te maken met pesten. Nepnieuws, geruchten en roddels zijn onontwarbaar met elkaar verweven. Wanneer dat op internet gebeurt, noemt men het cyberpesten. De gevolgen kunnen groot zijn, tot en met zelfmoord toe. Het betreft een keur aan onderwerpen waarover roddels kunnen gaan, zoals overspel, partnerkeuze, bordeelgang, kledingkeuze, religie, ziekte en seksuele voorkeur. Als het groepen betreft zijn roddels vaak stigmatiserend. Roddels en geruchten in de showbusiness vinden gretig aftrek en veel weekbladen en andere tijdschriften kunnen niet zonder.

Complottheorieën

Zoals gezegd is het verspreiden van geruchten van alle tijden. Het internet heeft er een extra dimensie aan gegeven. Moedwillig alternatieve of verkeerde informatie delen wordt vaak gedaan voor eigen gewin, maar ook om te schoppen tegen de gevestigde orde en om politieke sturing een zetje te geven. Typisch in de 21ste eeuw is het gemak waarmee desinformatie de wereld in gaat. Dankzij de sociale media gaat het in een mum van tijd viral.

Veelheid aan informatie

Door de veelheid aan informatie en de talloze nieuwsbronnen is het moeilijk om een gerucht of broodjeaapverhaal te onderscheiden van het echte nieuws. Daardoor weet de nieuwsconsument niet meer wat hij moet geloven en denkt hij dat de integere nieuwsjournalistiek zaken achterhoudt omdat op internet andere ‘feiten’ circuleren. Het is de voedingsbodem voor complottheorieën, die eveneens welig tieren. Een ander aspect is dat de geloofwaardigheid van het ‘nieuws’ aanzienlijk wordt vergroot als het maar vaak genoeg herhaald wordt.

Aan de haal met nepnieuws

Door de veelheid aan geruchten, roddels en nepnieuws heeft de nieuwsconsument de neiging om aan alles te gaan twijfelen. Wat is waar en niet waar? Doen grote en kleine nieuwsmedia aan framen? Heeft de overheid een dubbele agenda en dragen sommige nieuwsmedia daaraan bij? Nieuwsbronnen krijgen telefoontjes en e-mails over onwaarheden die ze verspreiden. Ze worden beticht van propaganda, omdat de betreffende nieuwsconsumenten onder meer op internet andere dingen hebben gelezen. Het toont aan dat het vertrouwen in de reguliere journalistiek - al dan niet terecht - onder druk staat. Het nieuws vanuit verschillende perspectieven belichten wordt als een van de oplossingen gezien, hoewel die onderzoeksjournalistiek veel tijd en geld kost, wat vaak niet voorhanden is. Het een versterkt aldus het ander. 
 

De oorzaak van geruchten

Waar ligt de kern van geruchten? Ofwel de bedenksels van vaak duistere oorsprong met een minimale hoeveelheid betrouwbaarheid. Iemand die een gerucht verspreidt, ervan uitgaande dat het gerucht niet de waarheid vertegenwoordigt, projecteert in het gros van de gevallen, en vaak onbewust, dieperliggende emoties inzake de interpretatie van de gebeurtenissen. Dat geldt voor de alledaagse geruchten, zogezegd die van het ‘dorpsplein’ over collega en buurman. Maar ook over de meer algemene geruchten, zoals de showbizzroddels. Tot en met het nepnieuws met winst en politieke beïnvloeding als belangrijke oogmerken.

Krachtige emoties

Al deze ‘fantasieën’ met betrekking tot alledaagse geruchten en roddels, en dat men er graag over leest, mag tevens als een graadmeter worden beschouwd van diepgewortelde gevoelens. Mogelijk dat het gerucht vanuit dat perspectief aan een herwaardering toe is. De wereld is te vinden onder het toetsenbord. Conflicten, verontwaardiging over gebeurtenissen en sensationele zaken wekken nu eenmaal krachtige emoties op. Emoties die voor een deel ’s mens wereldbeeld bepalen, ofwel zoals men denkt dat de wereld eruitziet. Ze beïnvloeden en kleuren ook de wijze waarop men met nieuws omgaat… ongeacht of het nieuws de waarheid is of dat het nepnieuws betreft.

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: User Gflores on en.wikipedia, Public domain, via Wikimedia Commons
. Marc Nozell from Merrimack, New Hampshire, USA, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons
. Fakescape, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Fibonacci Blue from Minnesota, USA, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons

Plesiosaurus - bestaat de zeedraak nog steeds?

De plesiosaurus ontwikkelde zich ruim 200 miljoen jaar geleden en leefde in de oceanen. Hij bewoog zich snel voort door het water met vier vleugelachtige ledematen en was de schrik van de kleine waterdieren. Dit uitgestorven zeereptiel, samen met de ichthyosaurussen, mosasaurussen en andere reptielen uit de vroege Jura, worden ook wel ‘zeedraken’ genoemd. Deze zeer indrukwekkende zeereptielen hadden op het land hun tegenhangers in de dinosaurussen. Ongeveer 65 miljoen jaar geleden stierf de plesiosaurus uit. De plesiosaurus is nauw verweven met de mythe van het monster van Loch Ness, ofwel een plesiosaurus die de tand des tijds heeft doorstaan en waarvan mogelijk enkele exemplaren of een hele familie in het legendarische meer leven.

Inhoud

* Taxonomische indeling van de plesiosaurus (Plesiosaurus dolichodeirus)
    * Twee morfologische typen
* Fossielen
* Belangrijke kenmerken van de plesiosaurus (Plesiosaurus dolichodeirus)
    * Kop
    * Hals
    * Vier ledematen
* Voedsel en jacht
* Natuurlijke vijanden
* Voortplanting
    * Is het monster van Loch Ness een plesiosaurus?

Taxonomische indeling van de plesiosaurus (Plesiosaurus dolichodeirus)

De Plesiosaurus dolichodeirus behoort tot de stam van de Chordata (chordadieren), de klasse van de Reptilia (reptielen), de orde van de Plesiosauria, de familie van de Plesiosauridae, het geslacht Plesiosaurus en de soort Plesiosaurus dolichodeirus.

Twee morfologiche typen

De orde Plesiosauria is onder te verdelen in twee morfologische typen: zeereptielen met een korte nek en een groot hoofd (pliosauromorfe soorten), en de zeereptielen met een lange nek en een klein hoofd (plesiosauromorfe soorten). Het geslacht telt vijftien beschreven soorten. De Plesiosaurus dolichodeirus was 3 tot 5 meter lang en woog tot 450 kilo. Sommige verwante soorten konden echter wel 15 meter lang worden, zoals de elasmosaurus met meer dan 70 halswervels.

Fossielen

Het geslacht Plesiosaurus werd voor het eerst beschreven in 1821 door twee amateur-onderzoekers in Bristol. Ze deden dit op basis van fossiele resten. Aan de hand van fossielen van ichthyosaurussen kwamen latere wetenschappers tot de conclusie dat het een aparte diersoort betrof, en dus geen ichthyosaurus. Dit werd later bevestigd door de beroemde paleontoloog Mary Anning (1799-1847). Zij ontdekte een compleet plesiosaurusskelet, nu te bewonderen in het Natural History Museum in Londen. In 2019 werd in Zuid-Limburg een wervel van een circa 67 miljoen jaar oude plesiosaurus ontdekt. De wervel werd gevonden tijdens het zagen van mergelblokken uit een groeve bij Sibbe. Het bot is te bewonderen in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht.

Belangrijke kenmerken van de plesiosaurus (Plesiosaurus dolichodeirus)

Beschreven fossiel
door Mary Anning
(1799-1847)
Karakteristiek aan de plesiosaurus zijn de min of meer peddelachtige ledematen. Het zeereptiel gebruikte ze zoals de pinguïns en zeeleeuwen zich voortbewegen. De achterste ‘vleugels’ waren eveneens bedoeld voor de ‘aandrijving’, in tegenstelling tot de sturing bij de pinguïn en zeeleeuw. Net als alle reptielen had ook de plesiosaurus longen.

Kop

De kop van de plesiosaurus was klein in vergelijking tot de rest van het lichaam. De puntige tanden grepen in elkaar en de kaken konden ver geopend worden. De snuit was taps toelopend.

Hals

De lange en lenige hals zorgde ervoor dat de plesiosaurus zeer wendbaar was en snel van richting kon veranderen. Sommige soorten plesiosaurussen hadden wel zeventig nekwervels. Inzake de wendbaarheid zijn in de wetenschap de meningen echter verdeeld. Volgens sommige paleontologen moet de nekwervelkolom tamelijk star zijn geweest. Op basis van de maaginhoud van deze zeedraken zou de nek ideaal zijn om zeedieren op de oceaanbodem te grijpen en te verorberen. De Plesiosaurus dolichodeirus had 42 halswervels.

Vier ledematen

Plesiosaurus dolichodeirus
De vier ledematen waren een soort peddels, zoals gezegd vergelijkbaar met die van zeeleeuwen en pinguïns. Hiermee bewoog de plesiosaurus zich relatief snel voort. De korte staart had waarschijnlijk geen aandrijvingsfunctie. De voorste twee ledematen scharnierden aan de schoudergordel, de achterste twee aan de bekkengordel.

Voedsel en jacht

Dankzij de lange, spitse tanden die in elkaar grepen, was het gebit vooral bedoeld om te grijpen en niet om te kauwen. Waarschijnlijk slikten plesiosaurussen hun prooi dan ook vrijwel in zijn geheel door en werd het slachtoffer vermalen dankzij onder andere stenen die in de maag terechtkwamen terwijl deze zeereptielen de zeebodem afzochten naar alles wat van hun gading was. De hals werd waarschijnlijk als roer gebruikt bij het vangen van snel van richting veranderende vissen. De plesiosaurus at niet alleen vissen, maar ook andere zeereptielen. In de maag van een plesiosaurusfossiel zijn zelfs de fossielen van een kleine ichthiosaurus aangetroffen.
 

Natuurlijke vijanden

Waarschijnlijk waren plesiosaurussen kwetsbaar door de lange hals. Daar kwam bij dat ze geen bepantsering hadden. Deze ‘zeedraak’ was wellicht niet supersnel, maar wel zeer beweeglijk. Bovendien was de schutkleur uitstekend, net als het zichtvermogen. Een van de natuurlijke vijanden was mogelijk de temnodontosaurus met de lange bovenkaak (zoals bij zaagvissen), tevens een van de grootste soorten van de orde van Ichthiosauria, die wel twaalf meter lang kon worden.
 

Voortplanting

Plesiosaurus dolichodeirus
Over de voortplanting van plesiosaurussen is nog weinig bekend. Het is onwaarschijnlijk dat ze eieren legden, aangezien ze zich op het land niet konden voortbewegen. De ledematen zouden het lichaamsgewicht simpelweg niet kunnen dragen. Waarschijnlijk waren ze levendbarend, wat ook bevestigd werd door de vondst van een zwangere plesiosaurus van 78 miljoen jaar geleden. Het vermoeden bestaat bovendien dat ze minder solitair waren dan aanvankelijk gedacht en dat ze zich gedroegen als dolfijnen (scholen). Het zou kunnen dat de jongen bij riviermondingen en lagunes leefden tot ze groot en sterk genoeg waren om de open zee in te zwemmen. Evenmin is bekend of er sprake was van een soort moederzorg.

Is het monster van Loch Ness een plesiosaurus?

De plesiosaurus wordt vaak in verband gebracht met het vermeende bestaan van het monster van Loch Ness. Aangepast aan de ‘nieuwe tijd’ zouden mogelijk nog enkele exemplaren van deze zeereptielengroep in het legendarische meer leven. Het Loch Ness is echter voedselarm, maar wel voorzien van een groot aantal grotten en gangenstelsels. Mogelijk heeft een grotere plesiosaurussoort zich in miljoenen jaren aangepast en geëvolueerd tot een kleinere soort. De wetenschap is echter zeer sceptisch en kan tot nu toe weinig met de vele anekdotes over mensen die het monster zouden hebben gezien.

Lees verder
Het verschil tussen uitgestorven en prehistorische dieren
Is het monster van Loch Ness een plesiosaurus?
De grote spoorspin (Cheiracanthium punctorium) is een agressieve renspin
De gewone mijnspin (Atypus affinis) lijkt op een vogelspin
Wat is een insect?


Bronvermelding
. https://www.dinocast.nl/dinosauriers/zwemmende-reptielen/plesiosaurus
. https://scientias.nl/plesiosaurus-machtig-zeereptiel-uit-vervlogen-tijden/
. https://en.wikipedia.org/wiki/Plesiosaurus

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Plesiosaurus dolichodeirus; Nobu Tamura (http://spinops.blogspot.com), CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. User:Slate Weasel, Public domain, via Wikimedia Commons
. Mary Anning (1799-1847), Public domain, via Wikimedia Commons
. Unknown, Wikimedia Commons
Creator:Dmitry Bogdanov, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons