A5A0C56B5243F86D4E229DD720350EA2 9ad20deef62a4765b51ec572bdd5abdd

24 mei 2023

Zwarte kraai (Corvus corone) - een sluwe alleseter

Zwarte kraaien zijn aaseters bij uitstek. Deze grote kraaiensoort biedt in steden en dorpen dan ook een vertrouwde aanblik, van de vluchtstrook op de snelweg tot het schoolplein en de akkers. Niettemin gaat zijn voorkeur uit naar (half)open landschappen. Deze sluwe alleseter heeft een fenomenaal aanpassingsvermogen. Bang is de zwarte kraai niet. Hij staat eerder bekend als brutaal. Zelfs in groepjes ravotten met de wolven doet de zwarte kraai graag. Deze kraaiensoort komt in heel Europa en Azië voor. Net als de ekster heeft ook de zwarte kraai het op de nesten van andere vogels voorzien, zowel wat betreft de eieren als de jonge vogeltjes.

Inhoud

* Taxonomische indeling van de zwarte kraai (Corvus corone)
* Uiterlijke kenmerken
    * Kleur
    * Afmetingen
    * Poten
    * Vlucht
    * Roep
    * Legsel
* Leefwijze
* De zwarte kraai is slim
* Voedsel
    * Kraaien verstoppen hun voedsel
* Voortplanting
    * Broedtijd
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van de zwarte kraai (Corvus corone)

Taxonomische indeling van de zwarte kraai (Corvus corone)

Zwarte kraai (Corvus corone)
De zwarte kraai behoort tot de klasse van de Aves (vogels), de orde van de Passeriformes (zangvogels), de familie van de Corvidae (kraaien), het geslacht Corvus en de soort Corvus corone. De zwarte kraai is een standvogel, komt algemeen voor en behoort tot de grotere kraaiensoorten.

Uiterlijke kenmerken

De zwarte kraai is zo zwart als de nacht, wat hem een nogal sinister imago heeft gegeven. Zijn poten en snavel zien er stevig en sterk uit. De zwarte kraai is kleiner dan de raaf, maar groter dan de kauw. Zijn roep is krassend en laag.

Kleur

Bij sommige zwarte kraaien heeft het intens zwarte verenkleed een groenige glans. De incidentele witte veren zijn meestal te wijten aan een slechte conditie en als de voeding te wensen overlaat. Ook erfelijke factoren spelen een rol. De snavel van de zwarte kraai is eveneens gitzwart.

Afmetingen

De zwarte kraai is ongeveer 50 cm lang en weegt tot ca. 600 gram. Deze kraai is kleiner dan de raaf, groter dan de kauw en ongeveer even groot als de roek. Al deze soorten behoren tot dezelfde kraaienfamilie.

Poten

Met zijn krachtige klauwen kan hij het voedsel - levende prooi of aas - stevig vastgrijpen en met zijn snavel in stukken scheuren.

Vlucht

Zwarte kraai (Corvus corone)
Karakteristiek zijn de trage vleugelslag en gespreide vleugeltips.

Roep

De opvallendste roep van de zwarte kraai is krassend en laag, lijkend op ‘kraah’. Niettemin maakt hij veel andere geluiden.

Legsel

De zwarte kraai broedt slechts een keer per jaar. Het legsel bestaat uit twee tot zes eieren die lichtgroen zijn met donkere spikkels. De jongen komen in minder dan drie weken uit.

Leefwijze

De zwarte kraai vertoeft het liefst in (half)open landschappen. Niettemin is hij overal te vinden, van moerassen tot heuvel- en bosgebieden, maar ook in halfwoestijnen en kuststreken. Dichtbegroeid landschap heeft niet zijn voorkeur. Dankzij zijn enorme aanpassingsvermogen mag men hem een cultuurvolger noemen, dicht bij de mens. Hij zoekt zowel op vluchtstroken als op akkers,  (school)pleinen, tuinen, parken en zelfs in achtertuintjes of er iets van zijn gading te vinden is.
 

De zwarte kraai is slim

Algemeen bekend is dat zwarte kraaien ook nestrovers zijn. Ze weten dat andere vogels opvliegen en hun nesten onbeschermd achterlaten zodra er mensen in de buurt komen. De slimme zwarte kraai maakt daar handig gebruik van. Schelpen van mosselen laten ze op een harde ondergrond vallen om de schaal te breken. Zwarte kraaien leven vaak in groepen, althans buiten het broedseizoen, maar zijn in wezen meer solitair dan bijvoorbeeld de kauw en de roek.

Voedsel

Zwarte kraai (Corvus corone)
De zwarte kraai heeft zo’n uitgebreid en gevarieerd menu dat een opsomming bijna geen doen is. De kraai komt dus zelden iets tekort, er is altijd wel iets wat hij lust. Het is in de ruimste zin van het woord een alleseter, van insecten en spinnen tot eieren, jonge vogels, hagedissen, kikkers, kuikens, gewonde en dode vogels en (zoog)dieren, knaagdieren, zaden, noten, doodgereden kadavers en gestrande vissen. De lijst is schier eindeloos. Tijdens veldwaarnemingen werd duidelijk dat de zwarte kraai ook jaagt op vogels tijdens de vlucht, waaronder de houtduif en spreeuw, waarna ze op de grond worden doodgepikt en verscheurd.

Kraaien verstoppen hun voedsel

In de meeste gevallen zoekt de zwarte kraai zijn voedsel op de grond, veelal aas. Met zijn parmantige, zelfbewuste tred pikt hij her en der het voer op. Hij draait daarbij stenen en aardkluiten om, zelfs wrikt hij de losse bast van bomen weg om aan insecten en spinnen te komen. Soms wrijft de zwarte kraai grote stukken aas over de grond om ze kleiner te maken. Zwarte kraaien verstoppen hun voedsel als er veel over is. De kraai komt er ook voor terug en weet precies waar hij het voer heeft achtergelaten.

Voortplanting

Kraaien nestelen graag in hoge bomen. Alleen als die broedplaatsen niet voorhanden zijn, nemen ze genoegen met bijvoorbeeld hoog struikgewas en zelfs zend- en hoogspanningsmasten. Hun nest bestaat uit in elkaar gevlochten takken en twijgen, opgevuld met modder en bekleed met zacht materiaal, zoals veertjes, schapenwol en zelfs papier. Overigens worden oude kraaiennesten graag gebruikt door roofvogels.

Broedtijd

De zwarte kraai nestelt niet in kolonies, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kauw. In de broedtijd sleept het mannetje voedsel aan. Als de eieren na ongeveer drie weken zijn uitgekomen, gaan zowel het mannetje als het vrouwtje op rooftocht. De broedtijd is van maart tot juni. Nestverlaters worden nog vier tot vijf weken bijgevoerd en blijven nog ongeveer een jaar in de buurt van het territorium van hun ouders.

Verspreiding

Zwarte kraai (Corvus corone)
De zwarte kraai (Corvus corone) komt in heel Europa en Azië voor. De soort is niet bedreigd. Buiten West- en Zuidwest-Europa lijkt de zwarte kraai langzaam plaats te maken voor de bonte kraai.

Belangrijke kenmerken van de zwarte kraai (Corvus corone)

  • Lengte: ca. 50 cm
  • Gewicht: ca. 600 gram
  • Geslachtsrijp: na twee jaar
  • Broedtijd: maart - juni
  • Broedduur: ca. 2,5 week
  • Legsel: 2 tot 6 eieren, licht tot blauwgroen, donker gespikkeld
  • Nestverblijf: ca 1 maand
  • Voedsel: alleseter
  • Gedrag: in paartjes of kleine groepen, territoriaal, ook solitaire kenmerken
  • Levensverwachting: ca. 10 jaar
  • Verwante soorten: roek (Corvus frugilegus), raaf (Corvus corax), kauw (Corvus monedula). De bonte kraai (Corvus cornix) is een ondersoort van de zwarte kraai.

Lees verder
De kauw (Corvus monedula) - een luidruchtige verzamelaar
De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat
De roek - een lawaaiige kolonievogel
Waarom zingen vogels zo verschillend?
Alpenkraai - leefwijze, voortplanting en verspreiding


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Zwarte kraai (Corvus corone); Acabashi, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Marie-Lan Taÿ Pamart, CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons
. Danrok, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Marie-Lan Taÿ Pamart, CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons
. Marie-Lan Taÿ Pamart, CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons

14 mei 2023

Caissonziekte (decompressieziekte) - een verraderlijke aandoening

De caissonziekte is een ernstige en soms dodelijke aandoening waarbij zich stikstofgasbelletjes in de bloedbaan en in de weefsels vormen als gevolg van een abrupte of te snelle drukverlaging. Deze verraderlijke aandoening wordt ook wel decompressieziekte of duikersziekte genoemd. Diepzeeduiken is een grote risicofactor. Een van de complicaties is dat bij herhaalde aanvallen van de caissonziekte er botafwijkingen kunnen ontstaan in de grote gewrichten. De term ‘caisson’ is afkomstig uit een tijd dat duikers onder hydrostatische druk in grote duikerklokken (caissons) onder water werk verrichtten, zoals bij brugfunderingen.

Inhoud

* Wat is de caissonziekte (decompressieziekte)?
* Zo ontstaat de aandoening
    * Gasbelletjes
    * Zuurstof-stikstof
* Symptomen van de caissonziekte
* Behandeling
* Complicaties

Wat is de caissonziekte (decompressieziekte)?

Duikers
De caissonziekte ligt altijd op de loer als een duiker te snel vanuit grote diepte omhoog gaat naar het wateroppervlak. Dit is echter de klassieke oorzaak, die vrijwel iedereen wel kent. Minder bekend is dat de caissonziekte ook kan ontstaan bij mensen die bijvoorbeeld werken in een tunnel waarbij de luchtdruk kunstmatig hoog wordt gehouden. Ook een snelle drukverlaging in het vliegtuig kan deze aandoening veroorzaken. Duikers die na een decompressie te snel in het vliegtuig stappen, kunnen er eveneens last van krijgen.

Zo ontstaat de aandoening



Uitgaande van een normale luchtdruk lossen gassen op in de bloedbaan en in de omliggende weefsels. Als gevolg van een hogere druk van het gasmengsel dat onder water wordt ingeademd, zoals bij duikers, ontstaat er cumulatie van gassen waarbij relatief meer stikstofgas in het bloed en in de weefsels oplost dan onder normale omstandigheden. Het is dan belangrijk om langzaam terug te keren naar het wateroppervlak. Bij een abrupte terugkeer - te snelle drukvermindering - wordt de gecumuleerde stikstof te langzaam afgegeven aan de longen en ontstaan er stikstofgasbelletjes in de bloedbaan, met in ernstige gevallen een embolie in hart en/of longen en hersenen.

Gasbelletjes

Het principe is dat stikstofgas bij hoge druk oplosbaarder wordt. Bij een langzame afname van de omgevingsdruk krijgen de longen de kans om het gecumuleerde en weer ‘vrijkomende’ stikstofgas fysiologisch op de juiste wijze uit te scheiden. Bij een te snelle drukvermindering vormen zich gasbelletjes in het bloed en in de weefsels. Hoe dieper een duiker gaat en hoe langer hij daar blijft, hoe meer stikstofgas in opgeloste vorm zich ophoopt. Ook in minder goed doorbloede weefsels, zoals kraakbeen.

Zuurstof-stikstof

Om het probleem deels te omzeilen wordt de stikstof in het luchtmengsel in duikerflessen doorgaans voor een deel vervangen door andere gassen, zoals helium of door anderszins de verhouding zuurstof-stikstof te veranderen. Hetzelfde principe doet zich voor bij een te snelle decompressie of het wegvallen van de cabinedruk in het vliegtuig (de bekende zuurstofmaskers met 100% zuurstof die naar beneden vallen, een voor elke passagier) en bijvoorbeeld tunnelbouwers in een omgeving met verhoogde luchtdruk.

Symptomen van de caissonziekte

Duiker op platform
De symptomen van een decompressieziekte zijn best wel karakteristiek te noemen. In de meeste gevallen ontwikkelen ze zich enkele uren na de drukvermindering en binnen 24 uur. De verschijnselen van de duikersziekte zijn onder andere:
  • vlekkerige huid (huiduitslag);
  • jeuk;
  • hoofdpijn;
  • duizeligheid;
  • bewustzijnsvernauwing;
  • pijn in de schouders, knieën en heupen, in principe in alle grote gewrichten;
  • pijn op de borst door een embolie in het hart en/of de longen;
  • verlammingsverschijnselen indien het ruggenmerg en de hersenen zijn aangedaan. Ook visus- en evenwichtsstoornissen komen voor;
  • fatale embolie.

Behandeling

Bij de behandeling van de decompressieziekte is een decompressietank van wezenlijk belang. In deze luchtdicht afgesloten ruimte wordt de luchtdruk en het zuurstofgehalte (wat het stikstofgas sneller afvoert) verhoogd, ook wel decompressie genoemd, en daarna geleidelijk verlaagd. In eerste instantie lost het gas in de bloedbaan en weefsels weer op door de toegenomen druk in de decompressietank. De verschijnselen van de caissonziekte zullen dan snel verdwijnen. Bij de daaropvolgende verlaging van de luchtdruk is geleidelijkheid het adagium. Dit proces kan uren duren. Bij een te snelle decompressie vormen zich namelijk opnieuw stikstofgasbelletjes.

Complicaties

Hoe sneller de behandeling van deze verraderlijke aandoening plaatsvindt, hoe minder risico op complicaties zoals een embolie en/of verlammingsverschijnselen. Daarnaast is het van belang om deze aandoening koste wat het kost te vermijden. Herhaalde blootstelling aan de caissonziekte leidt uiteindelijk immers tot een degeneratie van de gewrichten en het botweefsel.

Lees verder
Angina pectoris vaak voorbode van hartinfarct
Lage bloeddruk (hypotensie) - niet altijd onschuldig
Hoesten - wanneer verwijst de huisarts u door
Osteoporose (botontkalking) - oorzaken, behandeling, preventie
Prikkelbaredarmsyndroom (PDS) - oorzaken, symptomen, diagnose, behandeling


Bronvermelding
. Codex Medicus, Dr. L. Jongkees, Elsevier, Amsterdam

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: duikers: U.S. Navy photo by Mass Communication Specialist 1st Class Jose Lopez Jr., Public domain, via Wikimedia Commons
. DVIDSHUB, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons.
. Peter Southwood, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons

09 mei 2023

Vier gemakkelijke meditatiehoudingen

Veel klassieke meditatiehoudingen zijn moeilijk voor beginnende yogi’s, waardoor ze voortdurend door het lichaam uit de concentratie worden gehaald. Liggend mediteren heeft als risico dat men in slaap valt en telkens probeert wakker te blijven. Er is een middenweg nodig. Enkele klassieke meditatiehoudingen voorzien daarin. Ook beginners in hatha-yoga kunnen de volgende gemakkelijke zithoudingen aannemen. Ze zijn gunstig voor het meditatieproces.


Inhoud

* Gemakkelijke meditatiehoudingen
* Siddhasana of 'voltooide houding' (variant van de lotushouding)
    * Jnana mudra
* Sukhasana (kleermakerszit)
    * Voorbereiding
* Virasana (op de hielen zitten)
    * Varianten
* Zittend in een stoel

Gemakkelijke meditatiehoudingen

Veel yogi's zoeken de meest geschikte zithouding om in te mediteren. Een houding waarbij men rechtop zit en het waakbewustzijn actief en alert wordt gehouden. Zonder twijfel is padmasana (lotushouding) daarvoor het geschiktst, maar ook het moeilijkst… zeker voor beginners. Voor hen zijn er enkele inleidende meditatiehoudingen. Naarmate u vorderingen maakt in yoga, en u de basishoudingen onder de knie krijgt, zult u padmasana leren beheersen en probleemloos in de lotushouding kunnen mediteren. Er zijn vier gemakkelijke meditatiehoudingen, aflopend van vrij gemakkelijk tot zeer gemakkelijk:

Siddhasana of ‘voltooide houding’ (variant van de lotushouding)

Siddhasana met jnana mudra
Siddhasana wordt in de yogaklassieken, zoals de Hatha-Yoga Pradipika, ook wel de volmaakte, perfecte houding genoemd. Naast padmasana is siddhasana een klassieke meditatiehouding, en niet al te moeilijk. Ook niet voor beginners.

  1. Ga op een deken of meditatiekussen zitten.
  2. Ga eerst in dandasana (stok- of stafhouding). Buig de linkerknie. Breng nu de voet met twee handen naar de lies. Druk de hiel tegen het perineum. De voetzool rust tegen de binnenkant van het rechterdijbeen.
  3. Buig de rechterknie. Plaats de rechtervoet met twee handen over de linkerenkel. De hiel rust boven de genitaliën. De rechtervoetzool drukt tegen de linkerdij, de tenen ingeklemd tussen de kuit en de dij van het linkerbeen.
  4. Houd de rug zo recht mogelijk, het hoofd iets gebogen maar niet te schuin, de kin iets ingetrokken. De ogen zijn geloken, de blik op de vloer gericht; de gedachtewereld is nu minder geneigd om te gaan dwalen.

Jnana mudra

Plaats de handen in jnana mudra, waarbij u eerst de polsen op de knieën laat rusten, de handpalmen naar boven gericht. Buig nu de wijsvinger van elke hand en schuif de duim over het eerste kootje van de wijsvinger. De nagelrand van de wijsvinger bevindt zich tussen de twee duimkootjes. Een variant van de klassieke jnana mudra is dat de toppen van duim en wijsvinger elkaar slechts raken en aldus een cirkel vormen. Houd de drie andere vingers van beide handen gestrekt, handpalmen naar boven gericht. De duim wijst daarbij naar voren. De vingers eveneens, maar schuin naar beneden gericht. Tijdens het mediteren zullen de handen onwillekeurig ontspannen. De vingers zijn dan gebogen, maar de mudra als zodanig verandert niet. In de dagelijkse yogapraktijk leidt deze mudra de pranische energie naar binnen en zorgt aldus voor een kalm gemoed. Ook voelt de meditatiehouding stabieler en volledig.

Sukhasana (kleermakerszit)

Sukhasana (kleermakerszit)
Sukhasana, ofwel de gewone kleermakerszit, is een van de vier klassieke meditatieposes in hatha-yoga.

  1. Neem dandasana aan op een yogamatje of deken.
  2. Buig het linkerbeen. Plaats de voetzool met beide handen tegen het rechterdijbeen, bij de rechterbil. Schuif de rechtervoet onder de linkerdij. De zijwaarts en naar buiten gerichte knieën bevinden zich op gelijke hoogte (ca. 15 cm) van de vloer.
  3. Houd de rug en het hoofd recht.
  4. Leg de handpalmen op de knieën. Of breng de handen in jnana mudra, waarbij de polsen op de knieën rusten.

Voorbereiding

In sukhasana (kleermakerszit) is een gebogen rug een van de problemen die u uit de concentratie kunnen halen. Een gebogen rug veroorzaakt niet alleen rugpijn, u hebt ook eerder de neiging om u vast te houden aan de knieën om de rug recht te krijgen. Voorkom dit door het linkeronderbeen dicht tegen het lichaam te plaatsen, de rechtervoet tegen de linkerkuit. De klassieke uitvoering van sukhasana is moeilijker dan men denkt, ook al behoort deze meditatiehouding tot de ‘gemakkelijke' asana’s. Sukhasana maakt de heupen (bekken) leniger en is een goede voorbereiding op de meer ingewikkelde meditatiehoudingen, zoals padmasana (lotushouding) en siddhasana (voltooide houding). Houd de ellebogen ontspannen en de rug recht. Voorkom dat u voorover buigt. Indien de voeten (enkels) pijn gaan doen, biedt een yogamatje, meditatiekussen of een deken soelaas.

Virasana (op de hielen zitten)

Virasana
Virasana (heldhouding) is een uitstekende meditatiehouding en ideaal voor hen die het moeilijk vinden om met gekruiste benen te zitten, zoals in padmasana (lotushouding) of siddhasana (voltooide houding). Let op dat u de kniegewrichten niet forceert.

  1. Ga geknield op de vloer zitten, scheenbenen en voetwreven op de vloer, knieën tegen elkaar aan.
  2. Plaats de voeten ongeveer een halve meter uit elkaar.
  3. Laat het zitvlak tussen de voeten zakken. Voor beginnelingen is het beter om beide handen als steun te gebruiken. Zorg ervoor dat de binnenkant van de kuiten de buitenkant van de dijen raakt. Houd de wreef van elke voet op de vloer. De tenen wijzen naar achteren.
  4. In het begin kan deze houding moeilijk zijn, bijvoorbeeld bij stramme kniegewrichten. Ga dan op de hielen of op een kussen zitten. Naargelang de kniegewrichten versoepelen, kunt u dieper tussen de voeten zakken tot het zitvlak de vloer raakt en het comfortabel aanvoelt.

Varianten

In de klassieke virasana zit u tussen de voeten. Eventueel kunt u ook op de hielen gaan zitten. Of u zit op de schuin naar binnen gedraaide voeten, in een soort schelpvorm waarin u uw zitvlak plaatst. Voorkom pijn aan de wreven door een opgerolde handdoek achter de wreef bij beide voeten te plaatsen. Onder andere in monniken- en nonnenkloosters, waar geknield op de grond wordt gebeden, is deze houding heel courant. Eventueel plaatst u de benen zijwaarts en gaat u tussen de benen zitten.


Zittend in een stoel

Mediteren in een geschikte houding kan nog makkelijker, mits u de rug recht kunt houden. Er zijn speciale meditatiestoelen te koop. U kunt echter ook gewoon in een harde, rechte stoel gaan zitten, de benen gekruist bij de enkels. Zorg voor een recht bovenlichaam, het hoofd iets gebogen. Kantel ook het bekken enigszins naar voren. De ‘lotushouding in de stoel' is heel geschikt voor ouderen en beginnelingen. Probeer op het voorste gedeelte van de stoel te zitten. De knieën bevinden zich dan wat lager dan het zitvlak. Indien dat niet lukt, gaat u gewoon zitten zoals u altijd zit, rug tegen de rugleuning als u moeite hebt met rechtop zitten zonder steun. Kruis de benen wel altijd bij de enkels.

Lees verder
> Dandasana (stokhouding)
> Utthita stiti bhujangasana (staande cobrahouding)
> Hatha-yoga - een korte uitleg
> De juiste meditatiehouding kiezen
> Tadasana (berghouding) - drie varianten


Fotoverantwoording
* Inleidingsfoto: Padmasana (lotushouding); (MyA, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
* Jemasty, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
* UmaPrykhodko, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
* Kennguru, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons

04 mei 2023

Waarom zingen vogels zo verschillend?

Vogelgeluiden kan men beschouwen als klankmotieven die telkens herhaald worden. Vogels zingen en roepen om verschillende redenen, zoals het kenbaar maken van hun aanwezigheid, het afbakenen van hun territorium of om te waarschuwen voor gevaar. De klankpatronen zijn zeer divers. Zo zingt - zoals iedereen weet - de merel zeer melodieus, terwijl de kraai een krassend geluid voortbrengt. De roep van de roerdomp klinkt eerder dof. Hoe komt dat? Waarom klinken de roep en zang van vogels zo verschillend? Het geheim omtrent klank en zang moet men zoeken in het geluidsorgaan van vogels: de syrinx. Een ingewikkeld orgaan waarvan de structuur bij elke vogelsoort anders is.

Inhoud

* Vogels hebben geen stembanden
* De syrinx - wat is dat?
    * Geuidsfrequenties
    * Syrinxmembranen
* Krassende kraaien en pratende papegaaien
    * Snavel en hals
* Variatie van vogelzang

Vogels hebben geen stembanden

Mensen produceren geluiden met hun stembanden in het strottenhoofd, een hol orgaan dat deel uitmaakt van de luchtwegen. Bij vogels is dat anders. Bij de spitsing van de luchtpijp bevindt zich de syrinx, een complex orgaan waarmee de vogel overigens hogere geluiden kan produceren dan de mens. Ook de grootte ofwel de omvang van de vogel beïnvloedt de klank. Net als de lengte van de luchtpijp, wat weer verband houdt met de lengte van de nek.

De syrinx - wat is dat?

Anatomie syrinx
Het geluidsorgaan van een vogel is anatomisch bij elke vogelsoort verschillend. Enkele algemene kenmerken zijn onder andere dat dit kleine en los stukje weefsel met vijf tot - bij sommige zangvogels - wel tien spiertjes aan de vertakkingen van de luchtpijp is bevestigd bij de spitsing naar de bronchiën. De klankregulatie ofwel klanksturing wordt bepaald door kleine trillende membranen waaruit de syrinx mede bestaat. In combinatie met de luchtpijp (kraakbeen), de bek, snavel en luchtzak bij de luchtpijp krijgt elke vogelsoort de zo typische roep en zang.

Geluidsfrequenties

Karakteristiek is ook dat de syrinx verschillende geluiden tegelijkertijd kan produceren. Het betreft dus een samenspel van zowel de spiertjes waarmee de syrinx aan de luchtpijn is gehecht als de klanksturende membraantjes. De bewegingstijd van de syrinxspiertjes is minder dan 10 ms. De geluidsfrequentie ligt tussen de 70 en 17.000 hertz (Hz).

Syrinxmembranen

Belhoningeter
(Manorina melanophrys)
De membraantjes - een soort vliesjes - van de syrinx vibreren zodra er met kracht lucht langs stroomt.  De vorm en grootte van deze membranen, in combinatie met het kraakbeen, bepalen mede de enorme variëteit en kwaliteit van de roep of zang bij de vogelsoorten. Door de klanksturing of beheersing van de membraanspanning bepaalt de vogel onder andere de hoogte van de roep of de kwaliteit van de melodische zang.

Krassende kraaien en pratende papegaaien

De zwarte kraaikauw en raaf produceren rauwe, krassende geluiden - hoewel de kauw wat ‘vriendelijker’ klinkt. Dat komt doordat hun syrinx stomper van vorm is. Merels, tuinfluiters en andere melodieuzere zangvogels hebben een langere, slankere syrinx. Sommige vogelsoorten hebben zo’n beheersing over hun syrinx dat ze andere vogels zeer goed kunnen nabootsen. Een voorbeeld daarvan is de spotvogel. En iedereen weet dat papegaaien de menselijke stem kunnen nadoen, soms zelfs met behulp van opmerkelijke stembuigingen.
 

Snavel en hals

Merel (mannetje)
in broedtijd
Ook de snavel en hals van een vogel bepalen de klankpatronen. Daarbij spelen ook de grootte en vorm van de vogel een rol. Kraanvogels zijn kilometers ver te horen, wat mede samenhangt met de lengte van hun luchtpijp (tot wel 1,5 m).

Variatie van vogelzang

Hoewel vogels en mensen de tonen van een vergelijkbaar frequentieniveau kunnen waarnemen, zijn vogels in staat om geluidsfrequenties die zeer dicht bij elkaar liggen van elkaar te onderscheiden als zijnde afzonderlijke tonen. De toon van een zingende vogel bestaat - onhoorbaar voor de mens - soms wel uit vijf tot tien verschillende tonen. De mens hoort die echter niet, de andere vogels wel. Daaruit mag men concluderen dat eenvoudige vogelgeluiden meer informatie en een groter communicatiespectrum omvatten dan de mens zich kan voorstellen. Alleen door de zang en roep van zangvogels, zoals de grasmus, vertraagd af te spelen zijn die verschillende tonen te horen.

Lees verder
De kauw (Corvus monedula) - een luidruchtige verzamelaar
De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat
Karakteristieke kenmerken van vogels
Zwarte kraai (Corvus corone) - een sluwe aaseter
De roek - een lawaaiige kolonievogel


Bronvermelding:

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Paweł Kuźniar (User:Jojo), CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons
. F.E. Beddard (1858-1925), Public domain, via Wikimedia Commons
. Dominic Sherony, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons
. Wer-Al Zwowe at Dutch Wikipedia, CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons