A5A0C56B5243F86D4E229DD720350EA2 9ad20deef62a4765b51ec572bdd5abdd

28 februari 2024

Wandelende takken (Phasmida) - meesters in camouflage

Een wandelende tak spreekt tot de verbeelding. Iedereen heeft wel eens van deze insecten gehoord. Of ze zelfs gezien. Wandelende takken zijn nauwelijks te onderscheiden van takjes, twijgjes, blaadjes of grashalmen. Ze beheersen de kunst van camouflage bijna tot in de perfectie. De bizarre aanblik tonen ze ook in hun uiterst trage, vaak wiegende bewegingen, als een twijgje in een zachte bries. Alles om maar onopgemerkt te blijven. Daarnaast planten wandelende takken zich in veel gevallen ongeslachtelijk voort, wat best wel bijzonder is in de insectenwereld. Wandelende takken komen algemeen voor in de tropische en subtropische wouden. Het zijn nachtinsecten. Overdag houden ze zich schuil in het dichte gebladerte van planten en struiken.

Inhoud

* Taxonomische indeling van wandelende takken (Phasmida)
* Camouflage en verdediging
    * Op de vlucht
    * Als een kameleon
* Wat eten wandelende takken (Phasmida)
* Voortplanting
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van wandelende takken (Phasmida)

Taxonomische indeling van wandelende takken (Phasmida)

Wandelende tak
(Phillium bonifacioi)
De solitaire wandelende takken behoren tot de stam van de Arthropoda (geleedpotigen), de klasse van de Insecta (insecten), de onderklasse van de Pterygota (gevleugelde insecten), de superorde van de Exopterygota en de orde van de Phasmida met talrijke families en geslachten. Ook de vormen en kleuren zijn talrijk, waarbij sommige soorten wel 50 centimeter (met de poten) lang kunnen worden.

Camouflage en verdediging

Wandelende takken doen er alles aan om onopgemerkt te blijven. Ze willen uit het zicht blijven van vogels, de grootste groep natuurlijke vijanden van deze insecten. Dat is ook de reden waarom wandelende takken een goede schutkleur hebben voor overdag, als ze zich verstoppen tussen het gebladerte. Hun vaak twijgachtige uiterlijk is ideaal om over het hoofd gezien te worden. In hun perfecte imitatietechniek doen sommige soorten denken aan een blad, bladsteel of bladnerf. Of aan een grashalm. Weer andere soorten hebben stekels. Sommige wandelende takken hebben zelfs een gekromd achterlijf, lijkend op dat van een schorpioen. Ook hun bewegingen zijn curieus, alsof ze als een twijgje wiegen in een zachte bries.

Op de vlucht

Om maar te ontkomen aan hun vijanden, laten veel soorten wandelende takken zich bij onraad op de bosgrond vallen om als een twijgje te blijven liggen tot de kust weer veilig is en ze weer naar boven kunnen klimmen. Sommige soorten, niet allemaal, hebben vleugels. Een verloren poot groeit weer aan; liever een poot kwijt dan helemaal verschalkt worden door bijvoorbeeld een vogel. Het laatste geldt echter alleen voor jonge wandelende takken, die nog niet alle vervellingen hebben doorgemaakt.

Als een kameleon

Wandelende tak
(Medauroidea extradentata)
Bepaalde pigmentkorrels in de huidcellen van veel soorten wandelende takken kunnen zich in de huid verspreiden of juist samenkomen of klonteren, waardoor deze insecten een lichte of donkere kleur krijgen. De pigmentkorrels hebben ook een functie in de temperatuurregeling van het insect. De rangschikking van de pigmentkorrels zorgt er overdag voor dat de lichte kleur warmte weerkaatst en ’s nachts, als de temperatuur ook in de tropen flink kan dalen, de donkere kleur warmte vasthoudt.

Wat eten wandelende takken (Phasmida)?

Deze insecten zijn herbivoor en verorberen, afhankelijk van de soort, alleen de blaadjes van bomen, struiken en liefst kruidachtige planten. De monddelen zijn volledig toegerust om te bijten en te kauwen. Actief wordt de wandelende tak ’s nachts, als de vogels slapen. Tijdens onderzoek is gebleken dat wandelende takken in de duisternis bijna even voorzichtig en op hun hoede zijn als overdag.
 

Voortplanting

In de wereld van de insecten is het zeer ongewoon dat wandelende takken zich ongeslachtelijk voortplanten. Sterker nog, van bepaalde soorten zijn in de vrije natuur nooit mannetjes aangetroffen en bestaan sommige kolonies geheel uit identieke moeders en dochters. De zeer schaarse mannetjes paren overigens wel en dragen hierdoor bij aan een meer gevarieerde genenpoel. In alle andere gevallen leggen de vrouwtjes eitjes die zich onbevrucht ontwikkelen. Eitjes worden verspreid over de bosbodem afgezet. Veel soorten eitjes hebben een harde schaal en een zanderig uiterlijk. De jongen knagen zich uit het ei, dat uit scharnierende delen bestaat, waarna de insecten meteen beginnen te eten van wat ze om zich heen vinden.

Verspreiding

Wandelende takken
(Phasmida)
Wandelende takken zijn wereldwijd te vinden in de tropische en subtropische gebieden. Ook in de meer gematigde streken komen ze voor. In Nederland zijn ze niet inheems, maar bijvoorbeeld wel in Zuid-Frankrijk, Spanje, Italië en andere Zuid-Europese landen. De Gallische wandelende tak (Clonopsis gallica) wordt echter sporadisch ook in Nederland gespot. Aangezien veel wandelende takken als soort afhankelijk zijn van bepaalde planten, staat hun voorbestaan onder druk. Ook de grootschalige kap van regenwouden is een aanslag op hun biotoop.

Belangrijke kenmerken van wandelende takken (Phasmida)

  • Lengte: 5 tot 35 cm, sommige soorten tot 50 cm (met de poten).
  • Monddelen: bijtend, kauwend.
  • Vleugels: veel soorten zijn vleugelloos, bij andere zijn de vleugels gevouwen onder een dekschild van chitine.
  • Eieren: 100-1300 eitjes, afhankelijk van de soort.
  • Ontwikkeling: 3 maanden tot 3 jaar.
  • Gedrag: solitair, ’s nachts actief.
  • Voedsel: bladeren van planten, struiken en bomen. De keuze is soortafhankelijk.

Lees verder

Wat is een insect?
Boktorren hebben een slecht imago
De mysterieuze bidsprinkhaan
De bekoorlijke watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
Bladluizen en mieren hebben elkaar nodig



Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: wandelende tak (Ctenomorphodes chorus);
Binarysequence, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Florante A. Cruz, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. EdycjomanCommons, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Emőke Dénes, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons

18 februari 2024

Wat is een klaplong (pneumothorax)?

Bij een klaplong, ofwel pneumothorax, bevindt zich lucht tussen de vliezen van de longen en de borstwand. De negatieve pleuradruk valt dan weg waardoor de long bijna letterlijk inklapt en het longweefsel zich niet meer kan ontplooien. Ademen door deze long is dan deels of helemaal niet meer mogelijk. Een klaplong (pneumothorax) kan onder andere spontaan ontstaan, door bijvoorbeeld longemfyseem, of door een trauma (steekwond, ribfractuur, enz.). De meest opvallende symptomen zijn kortademigheid en heftige pijn. Een dubbelzijdige, grote pneumothorax heeft in de meeste gevallen de dood tot gevolg.

Inhoud

* Longvlies en borstvlies
* Hoe ontstaat een klaplong?
    * Grote of kleine pneumothorax
* Symptomen
* Oorzaken van een klaplong
* Diagnose
* Behandeling
    * Steriele pleuritis

Longvlies en borstvlies

De longvliezen (pleurae) vormen een soort bekleding van de borstholte (binnenzijde) en de longen (buitenzijde). De pleuraholte bevindt zich tussen deze twee pleurabladen en is een luchtdichte en spleetvormige ruimte. Hierdoor is de druk iets lager dan de buitenlucht. Dit wordt negatieve thoraxdruk genoemd. Het is te vergelijken met twee glasplaten waartussen zich een laagje water bevindt. Dit zorgt ervoor dat de pleurabladen moeiteloos langs elkaar heen kunnen schuiven, maar niet te scheiden zijn van elkaar. De twee pleurabladen of vliezen zijn:
  • Viscerale blad (pleura visceralis). Dit vlies is vergroeid met het longweefsel.
  • Pariëtale blad (pleura parietalis). Dit vlies zit vast aan de borstwand, het middenrif en het mediastinum (ruimte tussen de twee longen).

Hoe ontstaat een klaplong?

Klaplong (pneumothorax)
Het woord pneumothorax betekent letterlijk ‘lucht in de borstholte’. De long klapt dan samen en kan zich niet meer ontplooien, vandaar de benaming ‘klaplong’. Er bevindt zich lucht tussen de twee vliezen (pleurae) van de long en de borstwand. Door het binnendringen van lucht in de pleuraholte valt ook de negatieve pleuradruk weg en klapt de long als het ware samen en kan zich niet meer ontvouwen. Ademen zal in dat deel van de longen geheel of gedeeltelijk onmogelijk zijn. Afhankelijk van de oorzaak kan de lucht vanuit de longen of van buiten tussen de genoemde vliezen dringen. In de meeste gevallen is een van de twee longen aangedaan en niet beide.

Grote of kleine pneumothorax

De hoeveelheid lucht die in de pleuraholte dringt kan gering zijn, waardoor de symptomen ook minder heftig optreden. Bij een grote pneumothorax is ademen via die long vrijwel onmogelijk. Bij een zogeheten ventielpneumothorax, ofwel spanningspneumothorax, wordt er lucht naar binnen gezogen, maar kan er niet meer uit, waardoor de druk in de pleuraholte toeneemt en de gevolgen fataal kunnen zijn. Het spreekt vanzelf dat een klaplong in de meeste gevallen acuut behandeld moet worden.

Symptomen

Een dubbelzijdige grote pneumothorax is doorgaans fataal. Bij een enkelzijdige klaplong zijn de symptomen min of meer karakteristiek. Ze ontstaan overigens snel.
  • Beklemmend, insnoerend gevoel op de borst.
  • Pijn op de borst, die stekend en zeer fel kan zijn. Een kleine pneumothorax geeft minder klachten. 
  • Kortademigheid. Hoe langer medische hulp op zich laat wachten, hoe erger de benauwdheid wordt.
  • Hoesten en cyanose (blauw aanlopen).
  • Afhankelijk van de grootte van de pneumothorax beweegt een borsthelft duidelijk minder mee met elke ademhaling. Het komt ook voor dat die helft sterk gewelfd is.
  • Bij een ventielpneumothorax is de pijn zeer heftig. Door de toenemende druk komt de bloedtoevoer van de longen naar het hart in het geding. Het betreft dan een ernstige verplaatsing van het hart en de grote bloedvaten. De symptomen zijn een wegvallende bloeddruk, flauwvallen en uiteindelijk shock.

Oorzaken van een klaplong

Klaplong (pneumothorax)
Bij een pneumothorax kan de lucht via de borstwand binnenkomen door een perforerende wond als gevolg van een mes, kogel of een ander scherp voorwerp. Ook een gebroken rib door een val is dikwijls de oorzaak van een klaplong. Er ontstaat dan een scheurtje in het longweefsel, waardoor er lucht in de pleuraholte komt. Bij zogeheten ‘overrekte’ longen, zoals bij longemfyseem en astma, kan zich eveneens een klaplong ontwikkelen. Men spreekt in dat geval van een spontane pneumothorax. Een klaplong zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak ontstaat vaak bij jonge mensen. In veel gevallen is er sprake van scheuring van een abnormaal uitgezet longblaasje (bulla), aan de rand van de long, met een pneumothorax tot gevolg. Ook drukveranderingen in de pleuraholte als gevolg van zware inspanning kunnen de oorzaak zijn. Overigens komt een klaplong zonder aanwijsbare oorzaak vaker voor bij rokers dan niet-rokers. Bij herhaalde recidieven moet men ook denken aan het syndroom van Marfan, een overigens zeldzame erfelijke ziekte van het bindweefsel.

Diagnose

Bij het vermoeden van een pneumothorax is met een röntgenfoto en met kloppen en luisteren (stethoscoop) de diagnose snel gesteld.
 

Behandeling

Een lichte pneumothorax geneest meestal binnen enkele dagen. Het lek is dan dicht en de lucht wordt geleidelijk door het lichaam geabsorbeerd. De long kan zich dan weer ontplooien. Vaak neemt men dus een afwachtende houding aan. Een ventielpneumothorax vereist acuut medisch ingrijpen, doorgaans door een holle naald rechtstreeks in de borst te steken om de lucht te laten ontsnappen. Bij een ernstige pneumothorax wordt dikwijls gebruikgemaakt van het waterslot. De arts plaatst onder verdoving een drain door de borstwand in de pleuraholte om de lucht te laten ontsnappen. De overdruk wordt dan via het water afgevoerd terwijl het water voorkomt dat er van buitenaf lucht in de pleuraholte kan dringen.

Steriele pleuritis

Bij herhaalde recidieven wordt vaak pleurodese toegepast. De long wordt dan als het ware aan de borstwand vastgeplakt door een steriele pleuritis op te wekken. Daarbij brengt de arts een verklevende stof aan tussen de vliezen van de pleuraholte. Dit veroorzaakt een uitgebreide, steriele pleuritis, waarbij de long vergroeid aan de borstwand. Aangezien deze methode nogal eens mislukt, kiest de arts vaak voor een operatie waarbij het lek wordt gerepareerd en het borstvlies opgeruwd, waardoor de vliezen aan elkaar verkleven. De meeste patiënten met een pneumothorax herstellen volledig.

Lees verder
Eerste bezoek aan de huisarts - anamnese en onderzoek
Hoesten - wanneer verwijst de huisarts u door
Röntgenfoto - werking, toepassing, risico's en werkwijze
Lage bloeddruk (hypotensie) - niet altijd onschuldig
Angina pectoris vaak voorbode van hartinfarct


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Longen; Patrick J. Lynch, medical illustrator, CC BY 2.5 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.5>, via Wikimedia Commons
. BruceBlaus. When using this image in external sources it can be cited as:Blausen.com staff (2014). "Medical gallery of Blausen Medical 2014". WikiJournal of Medicine 1 (2). DOI:10.15347/wjm/2014.010. ISSN 2002-4436., CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. Laboratoires Servier, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via 

07 februari 2024

Grote renkoekoek - de guitige 'roadrunner'

Wie kent hem niet, de guitige ‘roadrunner’ uit de tekenfilmserie van Looney Tunes.
De renkoekoek die prairiewolf Wile E. Coyote steeds te snel af is. Deze grondvogel met de grappige ‘ongekamde’ kuif, het gestroomlijnde lichaam en de bijna overdreven lange staart houdt niet van vliegen. Hij vertoeft liever op de grond, is zeer snel en de schrik van slangen, (vogel)spinnen, insecten en muizen. De grote renkoekoek komt alleen in het zuidwesten van Noord-Amerika voor, en oostwaarts tot in Louisiana, waar het warm en droog is. Hij kan hard rennen, heel hard, en maakt daarbij zigzaggend soms zelfs sprongen van wel drie meter hoog. Met zijn sterke snavel en krachtige poten is hij elke prooi in een oogwenk de baas.

Inhoud

* Taxonomische indeling van de grote renkoekoek (Geococcyx californianus)
* Leefwijze
    * Tam
    * Warme, droge gebieden
* Kenmerken van de grote renkoekoek (Geococcyx californianus)
    * Poten en snelheid
    * Hals, kuif en verenkleed
    * Staart
    * Lichaamstemperatuur
    * Legsel
* Jacht en voedsel
* Voortplanting
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van de grote renkoekoek (Geococcyx californianus)

Taxonomische indeling van de grote renkoekoek (Geococcyx californianus)

De grote renkoekoek behoort tot de klasse van de Aves (vogels), de orde van de Cuculiformes (koekoeksvogels), de familie van de Cuculidae (koekoeken), het geslacht Geococcyx (renkoekoeken) en de soort Geococcyx californianus. Er zijn twee soorten renkoekoeken, de grote renkoekoek (Geococcyx californianus) en de kleine renkoekoek (Geococcyx velox). De grote renkoekoek wordt ook wel haankoekoek of Californische grondkoekoek genoemd.

Leefwijze

Grote renkoekoek
(Geococcyx californianus)
‘Miepmiep’ roept de renkoekoek enthousiast in de tekenfilms van Looney Tunes terwijl hij de coyote voor de zoveelste keer te snel af is. Vliegen kan hij wel, maar dat doet hij niet graag. De grote renkoekoek is dan ook een grondvogel, zoals kippen en fazanten. Rennen kan hij echter als de beste. Hij haalt met gemak 30 km/u en zijn sprintsnelheid is ruim 40 km/u. Ook kan hij ongehoord snel van richting veranderen met zijn lange staart als roer en stuur. Hoewel razendsnel blijft hij met zijn lange opgerichte hals een parmantig voorkomen houden, waarbij hij zich met zijn opvallend lange staart en vleugels in evenwicht houdt.

Tam

In de Verenigde Staten worden jonge renkoeken wel eens uit hun nest gehaald en thuis grootgebracht. Ze worden dan zeer tam en blijven, net als katten, altijd in de buurt van de woning waar ze zijn opgegroeid of gewend zijn.

Warme, droge gebieden

De grote renkoekoek (Geococcyx californianus) komt voornamelijk in het zuidwesten van Noord-Amerika voor. Overdag is het er droog en heet. Daar staat tegenover dat het er ’s nachts heel koud kan worden. Toch verbruikt de grote renkoekoek ’s nachts niet veel energie om zijn lichaamstemperatuur op peil te kunnen houden. Bij deze grondvogel daalt de lichaamstemperatuur enigszins, waarna hij verstart. ’s Ochtends heeft hij tijd nodig om weer energiek en vitaal te worden, alsof hij uit een korte winterslaap komt. Voor natuurlijke vijanden, en dat zijn er niet veel, is dat uiteraard het moment om toe te slaan en de grote renkoekoek te verschalken, zoals de prairiewolf. Merkwaardig genoeg kan Wile E. Coyote uit de beroemde tekenfilms hem dan niet vinden.

Kenmerken van de grote renkoekoek (Geococcyx californianus)

Parmantig, olijk, aandoenlijk, lieflijk, slim en zo snel als de wind… het zijn allemaal typeringen die bij de grote renkoekoek met de guitige kuif passen.

Poten en snelheid

Zijn stevige, sterke poten zijn voorzien van twee tenen voor en een teen naar achteren wijzend. De poten lijken op wieltjes als hij met tien passen per seconde een snelheid van wel 25 kilometer per uur kan halen. Tijdens een sprint is ooit een topsnelheid van 42 km/u gemeten. In 1988 was dat overigens het werelduurrecord hardlopen op de 100 meter. De grote renkoekoek kan sprongen maken van wel drie meter hoog. Deze grondvogel is 50-60 cm lang en weegt tot 350 gram.

Hals, kuif en verenkleed

Grote renkoekoek
(Geococcyx californianus)
De hals is langgerekt. Tijdens het rennen wordt de hals rechtop en parmantig gestrekt gehouden. De grote kuif ziet grappig uit en is rafelig met donkere en witte stippen. Van het verenkleed is de borst gestreept en de buik wit. De rug en vleugels zijn bruingestreept met vaalgeel gerande vleugels.

Staart

De staart kan zo lang worden als zijn lichaam en is een uitstekend hulpmiddel om tijdens het rennen van richting te veranderen en in evenwicht te blijven.
 

Lichaamstemperatuur

De natuur heeft overal een antwoord op, zo blijkt. Want tussen de vleugels aan de rugkant bevindt zich een donkere huidvlek. Hiermee wordt zonnewarmte opgevangen, een soort zonnecellen. De huid en het bloed warmen aldus snel op na een koude nacht als de lichaamstemperatuur van de grote renkoek is gedaald om energie te sparen.

Legsel

De grote renkoek heet niet voor niets koekoek. Vrouwtjes leggen soms eieren in elkaars nest. Een legsel bevat drie tot zeven en soms zelfs tien witachtige eieren.

Jacht en voedsel

Grote renkoekoek
(Geococcyx californianus)
De grote renkoekoek (Geococcyx californianus) heeft als bijnaam ‘roadrunner’, mede omdat hij zo snel is. Het woord stamt overigens uit de tijd van de Amerikaanse postkoetsen, die ‘roadrunners’ werden genoemd. De grote renkoekoek is zo snel dat weinig dieren die op zijn menu staan kunnen ontsnappen. Slangen, waaronder ratelslangen, schorpioenen, hagedissen, spinnen (vogelspinnen), muizen en zelfs opvliegende vogels zijn hun leven niet zeker als een grote renkoekoek in de buurt is. Ook jaagt hij op insecten, waarbij hij ze met vleugelslagen uit hun schuilplaatsen dwingt. Ook vruchten en zelfs aas vindt hij niet te min. Toch kan men de grote renkoekoek als carnivoor betitelen. Zijn sterke snavel maakt korte metten met elke prooi, nadat hij die lopend of springend even heeft achtervolgd.

Voortplanting

Grote renkoeken zijn solitair, maar in de broedtijd blijven ze als paartje hun leven lang bij elkaar. Met een apart geluidje - ‘koekoe’ - lokt hij het vrouwtje zijn territorium in. Gedurende de balts richt hij zijn kuif zo hoog mogelijk op, wipt met zijn staart, stampt met zijn poten op de grond, buigt voor haar en maakt allerlei krassende, gorgelende geluiden. Curieus is dat het mannetje het vrouwtje daarbij prooi aanbiedt. Daar mag ze echter pas van eten als ze met hem gepaard heeft. Het vrouwtje bouwt haar eigen nest, in tegenstelling tot de meeste andere koekoeksoorten. Nesten vindt men vooral in cactussen en laag struikgewas. Het komt voor dat er in het nest eieren van twee vrouwtjes liggen. Het bouwsel ziet er korfachtig uit, gemaakt van twijgen, takjes en zelfs slangenhuid. Na 20 dagen komen de drie tot zeven eieren uit. De jonge vogels zijn zwart en hebben bij het uitkomen geen veren. Beide ouders voeren ze met kleine hagedissen, spinnen en insecten. Zelfstandig zijn ze na ongeveer vier weken.

Verspreiding

Grote renkoekoek
(Geococcyx californianus)
Het verspreidingsgebied van de grote renkoek is uniek, aangezien hij alleen in de woestijnachtige streken in het zuidwesten van Noord-Amerika voorkomt, van Centraal-Mexico en meer oostelijk tot in Louisiana. Specifieker gezegd betreft het halfwoestijnen en graslanden tot op ruim 2000 meter hoogte. Hij wordt echter ook gespot in de bosschages en streken aldaar met dicht struikgewas. De grote renkoek (Geococcyx californianus) is als soort niet bedreigd.

Belangrijke kenmerken van de grote renkoekoek (Geococcyx californianus)

  • Lengte: tot 60 cm, de staart is 20 cm lang.
  • Gewicht: tot 350 gram.
  • Snelheid: gemiddeld 25 km/u, in een sprint tot wel 40 km/u.
  • Geslachtsrijp: na 1 jaar.
  • Broedtijd: maart-april.
  • Legsel: 3 tot 7 eieren.
  • Broedtijd ca. 20 dagen.
  • Gedrag: solitair, ze vormen echter in de broedtijd paartjes voor het leven.
  • Geluiden: krassen, gorgelen, soms huilende, rauwe geluiden, en ze kunnen koeren als duiven.
  • Voedsel: insecten, spinnen, kleine knaagdieren, vogels, vruchten, aas.
  • Verwante soorten: o.a. de kleine renkoekoek (Geococcyx velox).

Lees verder
Alpenkraai - leefwijze, voortplanting en verspreiding
Waarom zingen vogels zo verschillend?
De kauw (Corvus monedula) - een luidruchtige verzamelaar
Zo ontstaat een vogelei
De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: renkoekoek ofwel 'roadrunner'; United States Air Force Academy, Public domain, via Wikimedia Commons
. Lip Kee from Singapore, Republic of Singapore, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons
. Robb Hannawacker, while working for Joshua Tree National Park, Public domain, via Wikimedia Commons
. Robb Hannawacker, while working for Joshua Tree National Park, Public domain, via Wikimedia Commons
. Joshua Tree National Park, Public domain, via Wikimedia Commons