31 december 2024

Behangersbijen zijn belangrijke bestuivers

Behangersbijen (Megachile) leven niet in kolonies, ofwel staten, en worden ook wel 'bladsnijders' genoemd. Deze bijen zijn solitair en bouwen op zeer zorgvuldige wijze met behulp van uitgeknipte bladeren een kleine cel met een voedselvoorraad die bestaat uit nectar en pollen. Aldus hebben de jonge bijen voldoende te eten tot ze het volgende voorjaar kunnen uitvliegen. Min of meer tragisch is dat de moederbijen sterven voordat de jongen uit de eitjes komen. Mede dankzij de lange en dichte beharing (buikschuier) zijn behangersbijen belangrijke bestuivers.

Inhoud

* Taxonomische indeling van behangersbijen (Megachile)
* Kenmerken
    * Ogen
    * Mandibels
    * Poten
    * Buikschuier
    * Angel
    * Nestbouw
* Het ingenieuze nest van de behangersbij
* Voortplanting en levenscyclus
    * Mannetjes of vrouwtjes?
* Voedsel
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van behangersbijen (Megachile)

Taxonomische indeling van behangersbijen (Megachile)

Megachile lagopoda
Behangersbijen behoren tot de klasse van de Insecta (insecten), de orde van de Hymenoptera (vliesvleugeligen), de onderorde van de Apocrita, de superfamilie van de Apoidea, de familie van de Megachilidae, de onderfamilie van de Megachilinae, de geslachtengroep Megachilini en het geslacht Megachile. In Nederland komen dertien soorten van deze grote, breedgebouwde bijen voor. Ze zijn wijdverbreid in Europa, Azië en Noord-Amerika, maar doorgaans niet talrijk.

Kenmerken

Behangersbijen kan men relatief vaak nabij rozenstruiken spotten. Aangezien deze bijen de nesten met stukjes blad behangen, verandert menig rozenblad in korte tijd in een 'gatenkaas'. Ook is de behangersbij een belangrijke bestuiver, mede dankzij de buikschuier van dichte beharing aan het achterlijf waar het stuifmeel tussen blijft hangen.

Ogen

Dankzij de samengestelde facetogen kunnen behangersbijen zich uitstekend oriënteren.

Mandibels

Met de schaarachtige monddelen (mandibels) kunnen behangersbijen in korte tijd stukjes blad afbijten en doorknippen om de individuele nestcellen mee te behangen.

Poten

Behangersbijen zijn de enige bijen die geen arolia aan het uiteinde van de voeten (tarsus) hebben. Arolia zijn de hechtorganen bij geleedpotigen, zoals spinnen. Deze bijen kunnen dus niet over gladde oppervlakken omhoog kruipen, zoals een glazen raam.

Buikschuier

Megachile montenegrensis
De lange, dichte beharing bevindt zich bij het achterlijf. Hiermee verzamelen de bijen stuifmeel en zijn ze tevens belangrijke bestuivers. Ook blijven er pollen tussen hangen die als voedsel dienen voor de larven in de nestcellen. Kenmerkend is ook dat behangersbijen veel hariger zijn dan bijvoorbeeld de honingbijen.

Angel

De vrouwtjes hebben een angel waarmee bepaalde soorten flink kunnen steken.

Nestbouw

Om de talrijke individuele nestcellen te kunnen bouwen, knipt de behangersbij ovale stukjes blad uit de grote bladeren. Doorgaans 15 tot 20 stukjes voor elke cel. De stukjes worden zorgvuldig aan elkaar geplakt.

Het ingenieuze nest van de behangersbij

Elk eitje - en na het uitkomen ervan de larve - van de behangersbij krijgt een eigen nestkamer. In de meeste gevallen ziet men deze nestcellen in uithollingen van levend of dood hout, waarbij de openingen ongeveer 6 mm zijn. Ook hebben deze nesten de vorm van een vingerhoed, opgebouwd uit 15 tot 20 ovale stukjes blad, die gebruikt worden om er de celwanden mee te behangen. Een aantal ronde stukjes wordt voor de bodem en het deksel gebruikt. Met behulp van uithardend speeksel plakt de bij al die stukjes aan elkaar. Haar voorkeur gaat uit naar buigzame, zachte blaadjes, zoals blaadjes van rozen en andere bloemen.

Voortplanting en levenscyclus

Nadat de nestcel is gebouwd, worden er pollen en nectar in de holte gedeponeerd. De nectar braakt de bij uit haar honingmaag. Daarna zet ze een eitje af en maakt ze het nest dicht. Na het uitkomen van het eitje heeft de larve voldoende voedsel tot de jonge behangersbij kan uitvliegen.

Mannetjes of vrouwtjes?

Megachile lerma
Dat bepaalt de moederbij zelf door het ei wat spermavoorraad te geven of dat na te laten. Uit de bevruchte eitjes komen de vrouwtjes. Uit de aan de buitenzijde van het nest afgezette eitjes verschijnen de mannetjes, die overigens als eerste uitkomen en op zoek gaan naar vrouwtjes die later het luchtruim kiezen. Na de paring leeft het mannetje niet lang meer. Het vrouwtje gaat echter nog enkele weken vlijtig door met het bouwen van nestcellen, waar ze gemiddeld ongeveer tweeëneenhalf uur over doet, en dat haar hele leven lang.

Voedsel

Pollen en nectar. Daar leeft de behangersbij van. Allerlei soorten bloemen worden daarvoor bezocht en ‘gekeurd’. Opmerkelijk is dat behangersbijen het voor de mens onzichtbare ultraviolet licht kan waarnemen. Daardoor kan een bloem een breed kleurenpalet tonen aan de bij, terwijl de betreffende bloem voor mensen gewoon geel, rood of een andere kleur heeft. De ultraviolette ‘markeringen’ leiden de bijen naar de geschikte nectarbronnen, soms wel naar 20 bloemen per minuut als de soortenrijkdom in haar omgeving groot is. Onderwijl bestuift ze de bloemen en verzamelt ze pollen in de buikschuier waarmee de nestcellen van voedsel worden voorzien.

Verspreiding

Behangersbijen zijn wijdverbreid in heel Europa, Noord-Amerika en grote delen van Azië. Ze komen echter ook in kleinere gebieden van Afrika en Zuid-Amerika voor.

Belangrijke kenmerken van behangersbijen (Megachile)

  • Lengte: 9-18 mm. De mannetjes zijn iets kleiner dan de vrouwtjes.
  • Monddelen: de mandibels zijn schaarvormig en scherp; ze knippen er moeiteloos stukjes uit bladeren mee.
  • Kleur: de mannetjes en vrouwtjes zijn donkerder en hariger dan de honingbij. Ook is het achterlijf meer afgerond.
  • Gedrag: solitair. Behangersbijen vormen geen staten (kolonies).
  • Voedsel: pollen en nectar.
  • Levensverwachting: mannetjes 1 maand; vrouwtjes ca. 2 maanden.
  • Soorten: in Nederland leven 13 soorten; wereldwijd zijn dat er ongeveer 1500.

Lees verder
Wandelende takken (Phasmida) - meesters in camouflage
Boktorren hebben een slecht imago
De mysterieuze bidsprinkhaan
Spinnen zijn geen insecten
Veldsprinkhanen - kenmerken, leefwijze, voortplanting


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Behangersbij (Megachile fidelis); iNaturalist user: rojasburke, CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons
. Gideon Pisanty (Gidip) גדעון פיזנטי, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. Gideon Pisanty (Gidip) גדעון פיזנטי, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. Afsar Nayakkan, CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons

04 december 2024

De merkwaardige dodo

De dodo is een merkwaardige, uitgestorven vogel die sterk tot de verbeelding spreekt. De vogel kon niet vliegen, wat op zich al bijzonder is, en leefde alleen op het eiland Mauritius in de Indische Oceaan, nabij Madagascar. De dodo is naar verluidt eind 17de eeuw uitgestorven, in elk geval is hij sinds die periode niet meer waargenomen. De huidige duif is een levende verwant van de dodo. Feitelijk is de dodo in minder dan tweehonderd jaar uitgeroeid na de kolonisatie door de Portugezen van Mauritius in het begin van de 16de eeuw.


Inhoud

* Taxonomische indeling van de dodo (Raphus cucullatus)
* Kenmerken van de dodo
    * De dodo kon niet vliegen
    * Weinig over bekend
* Leefwijze
    * Zo werd de dodo uitgeroeid
    * Honden, katten, ratten... en bomenkap
* Calvariebomen op Mauritius
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van de dodo (Raphus cucullatus)

Taxonomische indeling van de dodo (Raphus cucullatus)

Mens en dodo
De uitgestorven dodo behoorde tot de klasse van de Aves (vogels), de orde van de Columbiformes (duifachtigen), de familie van de Columbidae (duiven), de onderfamilie van de Raphinae (dodo’s) het geslacht Raphus en de soort Raphus cucullatus. De dodo werd ook wel Portugese pinguïn of walgvogel genoemd, aangezien het vlees naar verluidt volgens sommigen praktisch oneetbaar was, alleen als je veel honger had. Daarnaast had de dodo nog een aantal andere bijnamen.

Kenmerken van de dodo

Dat de dodo een merkwaardig uitziende vogel werd genoemd, was niet vreemd. De vogel woog tussen de 15 en 20 kilo en werd tot ongeveer een meter lang. Het dier had relatief grote, gele voeten (en poten) met flinke klauwen, vleugels die niet meer waren dan stompjes, een korte hals en een uit de kluiten gewassen, gebogen snavel. Deze grijzige vogel had volgens de beschrijvingen een witte staartpluim en gelige kraaloogjes. Al met al zag hij er daardoor ook enigszins komisch uit.

De dodo kon niet vliegen

Vogels die slecht kunnen vliegen, zijn doorgaans snelle lopers. Bij de dodo was dat anders. Hij waggelde op een onhandige, houterige manier, waardoor hij een makkelijke prooi zou kunnen zijn voor roofdieren en natuurlijke vijanden. Maar die waren er niet op Mauritius. Mede daardoor is de dodo zijn vliegvermogen kwijtgeraakt; hij hoefde immers nergens voor te vluchten. Daar staat tegenover dat de dodo om die reden een gemakkelijke prooi was voor scheepsbemanningen die in vervlogen tijden Mauritius aandeden en wel eens wat anders wilden eten dan ‘scheepsvoer’.

Weinig over bekend

Dodo (Raphus cucullatus)
reconstructie
Overigens is alles wat we nu weten over de dodo bekend geworden dankzij de 17de-eeuwse ooggetuigenverslagen van Europeanen, wat fossielen en deelverslagen in museumcollecties. Complete skeletten van de dodo zijn er niet, wel een kop, een poot en enkele andere botjes. Het beroemde dodo-bot waar Boudewijn Buch mee kwam, bleek later van een schildpad te zijn. De dodo blijft dus een enigszins mysterieuze ‘vogel’ van weleer.

Leefwijze

Uit skeletvondsten van de herbivore dodo bleek dat het dier kiezels inslikte om de harde zaden te kunnen vermalen en verteren. Volgens de overgeleverde documenten was de dodo monogaam, en had hij een soort balts in de vorm van klapwieken met de vleugels. De dodo legde een enkel ei op het gras en het jong werd door beide ouders verzorgd.

Zo werd de dodo uitgeroeid

In het begin van de kolonisatie door de Portugezen, begin 16de eeuw, waren er veel dodo’s op het eiland. Ongeveer honderd jaar later lieten ook Nederlandse schepen zich zien. De eerste ‘uitgebreide’ beschrijvingen waren van Jacob Corneliszoon van Neck. In 1626 werd het eerste levende exemplaar van de dodo tentoongesteld in Amsterdam. In 1681 werd de dodo voor het laatst waargenomen op Mauritius en is waarschijnlijk in hetzelfde jaar uitgestorven

Honden, katten, ratten… en bomenkap

Dodo (Raphus cucullatus)
reconstructie

Toen de eerste Europese kolonisten voet aan wal zetten op het eiland Mauritius in de Indische Oceaan verbaasden ze zich over deze merkwaardige vogel. Hij kreeg tal van bijnamen, zoals ‘wilde kalkoen’ en ‘kuifzwaan’. Aangezien de dodo geen natuurlijke vijanden had, waggelden deze loopvogels argeloos naar de mensen toe, zich van geen onheil bewust. Aldus werden de dodo’s met de duizenden gedood en deden de hongerige scheepsbemanningen zich tegoed aan het naar verluidt taaie vlees. Maar honger en vele maanden op zee maakten natuurlijk veel goed. De uitroeiing van de dodo was ook het rechtstreekse gevolg van onder andere de bomenkap. De meegenomen huisdieren van de scheepsbemanningen, zoals varkens, honden en katten, zagen in de dodo - en de eieren en jonge dodo’s - een even makkelijke prooi. En de ratten deden de rest. In minder dan tweehonderd jaar was de dodo uitgestorven door menselijk toedoen.

Calvariebomen op Mauritius

Calvariebomen waren wijd verspreid op Mauritius. De dodo speelde daar een grote rol in. Het dier at de vruchten en dankzij de sterk gespierde maag (met kiezels) werden de zaaddozen gekraakt en kwamen de zaden vrij. Tijdens de uitroeiingsperiode van de dodo werd het voor deze boomsoort steeds moeilijker om zich te verspreiden.

Verspreiding

Reconstructie skelet van dodo
De dodo kwam alleen op Mauritius voor, ongeveer 800 kilometer ten oosten van Madagascar in de Indische Oceaan.

Belangrijke kenmerken van de dodo (Raphus cucullatus)

Lengte: ongeveer een meter, de grootte van een kalkoen.
Snavel: ca. 23 cm lang.
Gewicht: 15-20 kg.
Broedperiode: gehele jaar, monogaam.
Eieren: jaarlijks een enkel ei.
Broedduur: ca. 50 dagen.
Voeding: herbivoor, vooral zaden en vruchten.
Roep: volgens de optekeningen maakte de dodo het geluid van een gans. In weer andere documenten en verslagen staat dat de dodo zich altijd in stilzwijgen hulde.

Lees verder
Is het monster van Loch Ness een plesiosaurus?
Plesiosaurus - bestaat de zeedraak nog steeds?
Het verschil tussen uitgestorven en prehistorische dieren
Eenvoudige indeling van het dierenrijk
Zo ontstaat een vogelei


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsafbeelding: dodo (Raphus cucullatus); Jebulon, CC0, via Wikimedia Commons
. LitigiousOx, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. DEFI-Écologique, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Musée d'Histoire Naturelle de Lille, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. James Erxleben, Public domain, via Wikimedia Commons