A5A0C56B5243F86D4E229DD720350EA2 9ad20deef62a4765b51ec572bdd5abdd

30 december 2023

De roek - een lawaaiige kolonievogel

De roek is een kolonievogel die lijkt op de zwarte kraai. Zijn roep is echter rollender en klinkt lichter, minder zwaar, maar veel nasaler. Deze Europees-Aziatische zangvogel uit de familie van de kraaien (Corvidae) wordt sterk geassocieerd met winterse landschappen zoals de roeken in dat jaargetijde ’s avonds in groepen krassend hun slaapplekjes innemen in de hoge bomen. Op deze karakteristieke vogel van het cultuurlandschap is eeuwenlang gejaagd als gevolg van de vermeende schade die hij zou toebrengen aan de akkers (gewassen). Daar staat tegenover dat de roek de velden en akkers ook op niet onaanzienlijke wijze vrijhoudt van insecten.

Inhoud

* Leefwijze en verspreiding
    * Standvogel
* Taxonomische indeling van de roek (Corvus frugilegus)
* Kenmerken van de roek
    * Afmetingen
    * Snavel
    * Verenkleed
    * Vleugels en staartveren
    * Poten
    * Eieren
* Voedsel
Voortplanting
    * Baltstijd
* Belangrijke kenmerken van de roek (Corvus frigulegus)

Leefwijze en verspreiding

Roek (Corvus frugilegus)
De roek vertoeft graag in de kruinen van hoge bomen, aan de randen van bossen, velden en akkers, maar ook langs snelwegen en spoorlijnen. Hoge bomen - met name populieren - zijn de favoriete slaapplaatsen van roeken. Deze lawaaiige vogels foerageren vaak in groepjes op de nabijgelegen akkers, weiden, graslanden en langs snelwegen, tot op de vluchtstroken toe. Vaak samen met zwarte kraaien, kauwen en spreeuwen. Overigens kunnen stadsparken ook hun aandacht trekken. Deze zang- en kolonievogel kan men bijna een karakteristieke Europese vogel noemen en komt met name in Noord- en Midden-Europa voor. Hij is minder courant in de noordelijke streken van Scandinavië. Ook komt hij veel voor in Azië, tot ver in de oostelijke gebieden van Rusland en China. In zuidelijk Europa is hij een wintergast.

Standvogel

De Nederlandse roek is een standvogel. De noordelijke roeken trekken vaak zuidwaarts. De najaarstrek is van oktober tot november, en de voorjaarstrek vroeg in de lente. De roek is erg gevoelig voor landbouwgif. Het is geen bedreigde vogelsoort, maar wel beschermd. Afschot is verboden. In vergelijking met de zwarte kraai en de kauw is de roek echter zeldzaam te noemen.

Taxonomische indeling van de roek (Corvus frugilegus)

De roek behoort tot de klasse van de Aves (vogels), de orde van de Passeriformes (zangvogels), de familie van de Corvidae (kraaien), het geslacht Corvus en de soort Corvus frugilegus.

Kenmerken van de roek

Roek (Corvus frugilegus)
De roek lijkt veel op de zwarte kraai (Corvus corone), is bijna even groot, maar gemakkelijk te herkennen aan de puntige, lichtgrijze snavel en het steile voorhoofd. De kop toont bovendien wat kleiner. Een aantal typische kenmerken op een rij:

Afmetingen

De roek is ongeveer 45 cm lang en weegt tussen de 450 en 550 gram. Hij is ongeveer even groot als de zwarte kraai, maar groter dan de kauw (Corvus monedula).

Snavel

De snavel van de roek is lang, iets naar beneden gebogen, kaal en wat puntiger dan van de zwarte kraai. Bij oudere roeken wordt dan ook de grijze huid van onder andere de krop zichtbaar. Ook lijkt de snavelbasis zacht. Verder is de vuilwitte snavelbasis bij de oudere roeken heel karakteristiek. Tijdens het foerageren is de keelzak (krop) vaak volgepropt als hij erg druk is met verzamelen, zoals in de broedtijd.

Verenkleed

De roek heeft een glanzend zwart verenkleed. De weerschijn kan violet-groen zijn. Doorgaans staan de veren van buik en hals enigszins uit. De borstelige veertjes rond de snavel bij de jongen verdwijnen zodra ze ouder worden, onder andere doordat ze in de grond naar voedsel pikken.

Vleugels en staartveren

Terwijl ze roepen en anderszins luidruchtig communiceren, staan de staartveren uit. In de vlucht is de staart breed en waaiervormig (vingervormig). De vleugelslag is wat sneller dan bij de zwarte kraai. Ook doet de vlucht wat soepeler aan. De vleugelslag is krachtig met lange glij- en duikvluchten.

Poten

Jonge roeken, tot onder een jaar, hebben een typische verenbroek. Ook bij oudere roeken is het bovenste deel van de poten enigszins bevederd, maar niet zo sterk als bij de zwarte kraai. Ook heeft hij een typische, wat stijve, plechtige loop.

Eieren

Roek (Corvus frugilegus)
De eieren van de roek zijn bleekgroen tot lichtblauw en bruin gespikkeld. Elk legsel bevat vier tot vijf eieren.

Voedsel

De roek is een alleseter. Hij inspecteert dan ook alles wat hij tegenkomt en mogelijk eetbaar is. Zijn menu bestaat voornamelijk uit insecten, zaden, graan, maar ook vruchten. Hij is vaak druk met het omkeren van stenen en aardkluiten om te zien of er wat van zijn gading onder ligt of kruipt. In wezen is de roek echter een vegetariër, die niettemin wel eens over de schreef gaat door het stelen van jonge vogels in nesten. Ook jaagt hij wel eens op hagedissen, veldmuisjes - waaronder de hazelmuis - en zelfs vissen, als hij de kans krijgt. Ook aas en etensresten van mensen zijn hem niet te min. Het sociale karakter toont hij tijdens het foerageren. Oude roeken mogen bijvoorbeeld op akkers en velden in het midden van de groep en uit de wind naar voedsel zoeken.

Voortplanting

De roek is een kraaiachtige die soms in massale kolonies nestelt. In sommige streken geldt het verdwijnen van een roekenkolonie als een slecht voorteken. De nesten zijn doorgaans warrig en slordig gebouwd van takken, twijgen, droog gras en mos (bij koeler weer). Het paartje bouwt het nest samen. Ze komen er het liefst elk jaar naar terug, waarbij het oude nest eventueel gerepareerd wordt. In de broedtijd zijn ze erg luidruchtig. Een van de redenen is dat ze het territorium rondom hun nest kwaad krassend verdedigen.

Baltstijd

Roeken (Corvus frigulegus)
en kauwen (Corvus monedula)
In de baltstijd maakt het mannetje onder luid geroep buigingen naar het vrouwtje. Ook poetsen ze elkaars veren of schommelen samen vrolijk op een tak. In het vroege voorjaar (eind maart) legt het vrouwtje vier tot vijf eieren, die na minder dan drie weken uitkomen. Het mannetje brengt doorgaans het voer. De jongen worden door beide grootgebracht, vooral met insecten (eiwitrijk). Na ongeveer een maand zullen de jongen het nest verlaten. Vliegen zoals de ouders kunnen ze echter pas na ongeveer anderhalve maand. 

Belangrijke kenmerken van de roek (Corvus frugilegus)

  • Lengte: ca. 45 cm.
  • Gewicht: 450-550 gram.
  • Kop: snavel is iets gebogen, lang, grijs en kaal, zoals ook de keelzak. Het voorhoofd is relatief hoog.
  • Spanwijdte: ca. 95 cm.
  • Geslachtsrijp: 2de jaar.
  • Broedtijd: maart-juni.
  • Legsels: 4-5 eieren, soms meer.
  • Broedtijd: 16-20 dagen.
  • Nestverblijf: ca. een maand.
  • Gedrag: uitgesproken kolonievogel.
  • Voedsel: voornamelijk plantaardig voedsel, zoals granen, graszaden, vruchten, maar ook insecten, slakken, wormen en etensafval van mensen.
  • Levensverwachting: tot 20 jaar.
  • Verwante soorten: Het geslacht Corvus telt elf soorten, verwant aan onder andere de kauw (Corvus monedula), zwarte kraai (Corvus corone) en raaf (Corvus corax).

Lees verder
De kauw (Corvus monedula) - een luidruchtige verzamelaar
Zwarte kraai (Corvus corone) - een sluwe aaseter
De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat
Alpenkraai - leefwijze, voortplanting en verspreiding
Zo ontstaat een vogelei


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: roek (Corvus frugilegus); Peterwchen, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. John Haslam from Dornoch, Scotland, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons
. Ken Billington, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Ken Billington, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Foto: Jonn Leffmann, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.