De alpenkraai (Pyrrhocorax phyrrhocorax) houdt van bergen, kliffen en andere rotsachtige gebieden, zoals de naam al doet vermoeden. De vuurrode snavel en rode poten zijn karakteristiek voor deze kraaiachtige. In de afgelopen twee eeuwen zijn de aantallen in hun Europese biotoop echter sterk afgenomen. De slechtvalk, die eveneens van rotsachtige streken houdt, is zijn grootste natuurlijke vijand. Deze roofvogel is er dan ook voortdurend naar op zoek. De alpenkraai is geen uitgesproken alleseter, zoals de kauw en de zwarte kraai.
Inhoud
* Taxonomische indeling van de alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax)
* Kenmerken van de alpenkraai
* Snavel en poten
* Veren
* Vleugels en staart
* Legsel
* Roep
* Dreiggedrag
* Vlucht
* Leefwijze
* Voedsel
* Voortplanting
* Belangrijke kenmerken van de alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax)
Taxonomische indeling van de alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax)
De alpenkraai behoort tot de klasse van de Aves (vogels), de orde van de Passeriformes (zangvogels), de familie van de Corvidae (kraaien), het geslacht Pyrrhocorax en de soort Phyrrhocorax pyrrhocorax. Het woord pyrrho is afkomstig uit het Grieks en betekent ‘rood als van vuur’. De alpenkraai is een typische berg- en klifvogel en komt in Nederland dan ook niet of zeer sporadisch voor.Kenmerken van de alpenkraai
Alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax) |
Snavel en poten
De snavel is vuurrood en loopt spits en gebogen toe in een soort wroethaak. Bij jonge vogels is de snavel bruingeel van kleur. De poten zijn eveneens rood.Veren
Het zwartblauwe verenkleed is karakteristiek bij volwassen alpenkraaien. De veren van de jonge vogels zijn matter.Vleugels en staart
Tijdens de vlucht zijn de brede, stompe vleugels zeer opvallend, zoals ook de zes ‘vingers’ aan elke vleugel. De staart is kort en en aan de achterzijde recht ‘gecoupeerd’.Legsel
De eieren (3-5) zijn gevlekt, de basiskleur kan verschillen.
Roep
De roep van de alpenkraai is luid en klinkt als ‘kiah’.Dreiggedrag
Alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax) |
Vlucht
De karakteristieke vlucht van de alpenkraai is zweven op de thermiek, vaak met een enkele vleugelslag, waarna ze zich plotsklaps als een valk in een soort vrije val pijlsnel naar rotspartijen laten afdalen. Ook luchtacrobatiek is hen niet vreemd, zoals rollend op de rug, loodrecht naar beneden duikend en buitelend, vleugels tegen het lijfje gedrukt. Vaak tuimelen ze in groepen rond en om elkaar heen.Leefwijze
Dat de alpenkraai een bergvogel is, wil niet zeggen dat hij niet bij laaggelegen steengroeven en rotsachtige kusten vertoeft. Daar staat tegenover dat deze vogels zelfs op 3000 meter hoogte in de Himalaya te vinden zijn. Het verspreidingsgebied is versnipperd. Als het ’s winters erg koud is, zijn alpenkraaien overigens ook in de lagergelegen dalen te vinden. Deze kraaiachtige is deels een kolonievogel die in de winterslaapplaatsen in groepen van wel honderd vogels kabaal maken. In dat opzicht lijken ze qua gedrag op onder andere de kauw, zwarte kraai, maar ook de raaf. Indien er veel voedsel voorhanden is, verstoppen ze hun buit, eveneens een typische karaktertrek van de kraaiachtige. Hun voedselgebieden worden als groep agressief verdedigd tegen indringers, die het eveneens op die foerageergebieden voorzien hebben. Slechtvalken zijn hun grootste natuurlijke vijand.
Voedsel
Alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax) |
Voortplanting
Een balts kan in de lucht maar ook op de grond plaatsvinden, wat vaak een spectaculaire aanblik biedt. Daarna poetsen ze elkaars verenkleed. Het voeren van het vrouwtje hoort daar eveneens bij, wat ook geldt tijdens het broeden. Alpenkraaien vormen alleen kolonies buiten de broedtijd, hoewel ze in de broedperiode toch relatief dicht bij elkaar blijven op rotsrichels en in -spleten. Het vrouwtje houdt het nest en de jongen schoon. De jonge vogels kunnen na ongeveer 6 weken uitvliegen.Verspreiding
Verspreiding van de alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax) |
Belangrijke kenmerken van de alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax)
Lengte: ca. 40 cm.Gewicht: 350-375 gram.
Snavel en poten: vuurrode, gekromde en spitse snavel. De poten zijn eveneens rood.
Snavellengte : mannetjes 5,5-6 cm ; vrouwtjes 4,5-5 cm.
Broedtijd: april-juni.
Legsel: 3-5 eieren.
Broedduur: ca 19 dagen.
Nestverblijf 35-42 dagen.
Gedrag; paartjes, familiegroepen, maar ook losse verbanden. Buiten de broedtijd leven ze in kolonies.
Voedsel: uitgebreid menu, van insecten tot kleine zoogdieren, granen, zaden, etensresten.
Verwante soorten: alpenkauw (Pyrrhocorax graculus).
Lees verder
> De kauw (Corvus monedula) - een luidruchtige verzamelaar
> De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat
> Zwarte kraai (Corvus corone) - een sluwe aaseter
> Zo ontstaat een vogelei
> Karakteristieke kenmerken van vogels
Bronvermelding
Fotoverantwoording:
. Inleidingsfoto: alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax); "Malte Uhl", CC BY-SA 2.5 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.5>, via Wikimedia Commons
. Ken Billington, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Ken Billington, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Imran Shah from Islamabad, Pakistan, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons
. Eurasian_mass.jpg: User:Koba-chan, compiled by PHGCOMderivative work: Toter Alter Mann, CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.