Dat dieren levende wezens zijn, betekent dat deze organismen een aantal levensprocessen vertonen, zoals ademhaling, voortplanting, groei, spijsvertering en onder invloed staan van prikkels. Een belangrijk kenmerk ten opzichte van planten is dat ze in grotere mate onafhankelijk zijn van het omringende milieu, zoals een relatief makkelijke aanpassing aan temperatuurdalingen en -stijgingen. In het dierenrijk is de variëteit gigantisch groot. De wetenschappelijke taxonomie is best ingewikkeld voor wie daar niet thuis in is. De onderstaande vereenvoudigde, maar toch complete indeling van het dierenrijk kan dan nuttig zijn om meer inzicht te krijgen in deze zeer omvangrijke wereld.
Inhoud
* Verschillen tussen plant en dier
* Droogteperioden en vorst overleven
* Grootste verschil tussen plant en dier
* Zowel plant als dier
* Vereenvoudigde indeling van het dierenrijk
* Ongewervelde dieren
* Gewervelde dieren
Verschillen tussen plant en dier
Zowel planten als dieren vertonen een duizelingwekkend aantal fysiologische processen en ondergaan tal van invloeden vanuit de omgeving ofwel het omringende milieu. Wat betreft het laatstgenoemde kan men vaststellen dat dieren een grotere onafhankelijkheid vertonen dan planten. Zoals dat dieren zich wat gemakkelijker aanpassen aan temperatuurwisselingen. Enkele voorbeelden daarvan zijn een dichtere pels en of dikker verenpak, maar ook de winterrust of winterslaap, waarbij de bloedsomloop, de spijsvertering en de ademhaling trager verlopen.Droogteperioden en vorst overleven
Reptielen |
Grootste verschil tussen plant en dier
Een van de grootste verschillen tussen plant en dier is ongetwijfeld het feit dat alle groene planten onder invloed van licht en met behulp van voedingszouten of mineralen, koolzuur en water zelf voeding maken. Daartoe is geen enkel dier in staat.Zowel plant als dier?
Biologen treffen voortdurend overgangsvormen aan in groepen van organismen en wetmatigheden daaromtrent. Het is belangrijk om in dat opzicht te weten dat er wezens bestaan die uit mineralen dankzij de groene bladgroenkorrels en licht voedsel maken, en dus plantgedrag vertonen, maar net als dieren ook licht kunnen waarnemen dankzij een oogvlek. Daarnaast kunnen ze zich verplaatsen met behulp van tril- en zweepharen.Vereenvoudigde indeling van het dierenrijk
De onderstaande opsomming geeft een goed beeld van de soortenrijkdom in het dierenrijk. Elk dier, elke soort, past in een van de groepen.Ongewervelde dieren
Neteldieren (Cnidaria) |
1. Eencellige dieren
Taxonomisch zijn er prokaryote en eukaryote eencelligen. De laatstgenoemde groep heeft een complexere celopbouw. Het pantoffeldiertje is een voorbeeld van een eencellige. Ze zijn zo klein dat men een microscoop nodig heeft om ze goed te kunnen zien. Ze worden ook geschaard onder de halfplantjes.
Taxonomisch zijn er prokaryote en eukaryote eencelligen. De laatstgenoemde groep heeft een complexere celopbouw. Het pantoffeldiertje is een voorbeeld van een eencellige. Ze zijn zo klein dat men een microscoop nodig heeft om ze goed te kunnen zien. Ze worden ook geschaard onder de halfplantjes.
2. Neteldieren ofwel holtedieren (Cnidaria)
Feitelijk is hun lichaam zakvormig. Met hun tentakels waaieren ze het voedsel naar binnen. Veel soorten hebben gespecialiseerde cellen met een soort gifpijltjes waarmee ze hun prooi verlammen of hun vijanden afschrikken. Een voorbeeld daarvan is de kwal.
3. Platwormen (Platyhelminthes)
Er bestaan ongeveer 20.000 soorten platwormen. Het zijn eenvoudige organismen en in veel gevallen parasitair. Een voorbeeld daarvan is de lintworm.
4. Ringwormen, ofwel gelede wormen (Annelida)
Deze wormen zijn gesegmenteerd, zoals de regenworm.
5. Schaaldieren, ofwel kreeftachtigen (Crustacea)
Niet te verwarren met schelpdieren. Krabben en kreeften behoren tot de grootste exemplaren van deze groep, waar ook pissebedden, garnalen en zeepokken bij horen.
6. Insecten (Insecta)
Insecten vormen de grootste groep met de meeste soorten. Kenmerkend zijn hun driedelig lichaam en de zes poten. Veel soorten hebben vleugels.
Insecten vormen de grootste groep met de meeste soorten. Kenmerkend zijn hun driedelig lichaam en de zes poten. Veel soorten hebben vleugels.
7. Spinnen (Araneae)
Spinnen worden samen met de voorgaande twee groepen tot de geleedpotigen gerekend. Spinnen hebben geen vleugels, zoals veel insecten, maar wel acht poten.
8. Weekdieren (Mollusca)
Weekdieren hebben een week lichaam, zoals de naam al verklapt. Het zijn waterdieren. Met behulp van de kalk in het water vormen ze hun schelp (kalkskelet).
9. Stekelhuidigen (Echinodermata)
Ook de stekelhuidigen halen kalk uit het water en vormen daarmee een schelp. Een voorbeeld is de zeester.
Gewervelde dieren
Zoogdieren (Mammalia) |
1. Vissen (Pisces)
Vissen zijn de heersers van de wateren. Ze ademen door middel van kieuwen.
2. Amfibieën (Amphibia)
Ze kunnen op het land maar ook in het water leven. Voorbeelden daarvan zijn kikkers en salamanders.
3. Reptielen (Reptilia)
Reptielen zijn eveneens koudbloedig. Ze hebben land nodig om hun eieren te leggen.
4. Vogels (Aves)
Vogels hebben een vaste lichaamstemperatuur, dus onafhankelijk van de omgeving. Vogels zijn de heersers van de lucht.
5. Zoogdieren (Mammalia)
Zoogdieren vormen de hoogstontwikkelde dieren, waaronder taxonomisch gezien ook de mens is geclassificeerd.
Lees verder
> Karakteristieke kenmerken van insecten
> Spinnen zijn geen insecten
> Waarom zingen vogels zo verschillend?
> Karakteristieke kenmerken van zoogdieren
> De onuitroeibare bruine rat
Bronvermelding
Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Annina Breen, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Internet Archive Book Images, No restrictions, via Wikimedia Commons
. Frédéric Ducarme, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. These images belongs to their respective owners, Public domain, via Wikimedia Commons