A5A0C56B5243F86D4E229DD720350EA2 9ad20deef62a4765b51ec572bdd5abdd

28 februari 2022

Afspraak voor röntgenonderzoek - patiëntenwijzer

Röntgenfoto’s zijn 
ideaal om botbreuken in beeld te brengen. Ook aandoeningen van bepaalde organen, zoals de longen (thoraxfoto) en de lever (ofwel zacht weefsel), zijn met een röntgenfoto goed te traceren. Hoe lichter de afdruk, hoe dichter het weefsel. Lucht laat dan ook een zwarte afdruk achter. Bij het maken van een röntgenfoto staat u achter een wand, zoals bij het maken van borstfoto’s. Of u ligt op een bedtafel als er bijvoorbeeld een foto van een onderbeenfractuur moet worden genomen. Nadat het röntgenapparaat in gereedheid is gebracht, gaat de laborant achter een scherm staan. Gedurende een fractie van een seconde wordt u aan röntgenstraling blootgesteld. Het röntgenonderzoek duurt slechts enkele minuten.

Inhoud

* Röntgenapparaat
    * Röntgenbuis
    * Borstfoto
* Het onderzoek - wat moet ik doen?

Röntgenapparaat

Thoraxfoto
Röntgenfoto's worden gemaakt in staande, zittende of liggende houding. Bij de liggende houding wordt de röntgenbuis recht boven het lichaamsdeel geplaatst waarvan een foto moet worden gemaakt. Belangrijk is dat u stilligt of staat. Soms is het nodig dat er meer foto’s uit verschillende hoeken worden genomen.

Röntgenbuis

De tafel waarop u ligt, een soort bed, is verplaatsbaar voor de optimale positie onder de röntgenbuis, geholpen door een zwenkarm van het röntgenapparaat. Het materiaal van deze bedtafel, of de verticale plaat, laat röntgenstraling door naar een ladecassette waar de foto op staat. De laborant gaat tijdens de opname achter een scherm staan dat beschermt tegen röntgenstraling.

Borstfoto

Bij het maken van een borstfoto plaatst de laborant een plaat onder uw borst, waarna de borst enigszins wordt samengedrukt met een andere plaat. Dit kan nogal pijnlijk zijn. De kracht waarmee de borst wordt samengedrukt, is in veel ziekenhuizen aangepast aan de grootte en stevigheid van de borst. Dit zorgt ervoor dat het maken van de borstfoto minder zeer doet. Ook bij ander röntgenonderzoek moet de foto soms in staande houding worden genomen, zoals bij slokdarmonderzoek.

Het onderzoek - wat moet ik doen?

  • U meldt zich bij de balie van de röntgenafdeling. Uw gegevens worden gecontroleerd, waarna u wordt gevraagd om in de wachtruimte te gaan zitten.
  • De radiologisch laborant haalt u op, waarna u meeloopt naar de kleedruimte. Daar vertelt de laborant welke kleding u dient uit te trekken.
  • Even later komt de laborant u weer ophalen naar de onderzoeksruimte. Vaak wordt uw identiteit opnieuw gecontroleerd.
  • De laborant vertelt waarvan een foto wordt gemaakt, zoals van de botten, de longen of de buik. Daarna gaat u op de aanwijzingen van de laborant zitten, staan of liggen en wordt zowel uw lichaam als het röntgenapparaat in de juiste positie geplaatst. Vervolgens gaat de laborant achter een scherm staan, maar houdt voortdurend contact met u.
  • Het is belangrijk dat u tijdens het maken van de röntgenfoto niet beweegt. Ook krijgt u waarschijnlijk ademinstructies, zoals de adem even inhouden.
  • Tijdens het maken van de foto hoort u een zoemend geluid. Na enkele seconden is het onderzoek klaar en kunt u zich weer aankleden.
  • Waarschijnlijk moet u daarna even in de wachtruimte plaatsnemen en wachten op verdere informatie of instructies. Maar het kan ook dat u meteen weer naar huis kunt.

Lees verder
> Afspraak voor MRI-scan - patiëntenwijzer
> CT-scan - werking, toepassing, risico's en werkwijze
Bloedonderzoek - doel, methoden en werkwijze
Röntgencontrastfoto - werking, toepassingen, risico's en werkwijze
Röntgenfoto - werking, toepassing, risico's en werkwijze


Fotoverantwoording
. Jmarchn, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. © Nevit Dilmen, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons

18 februari 2022

De bekoorlijke watersnuffel (Enallagma cyathigerum)

Weinig insecten zijn zo fijngebouwd als de watersnuffel (Enallagma cyathigerum). Deze kleine libel is vaak in grote aantallen te zien bij stilstaand water, van mei tot oktober. De bekoorlijke bouw van de watersnuffel staat in schril contrast met het feit dat de larven - maar ook de ‘snuffel’ zelf - zeer vraatzuchtig zijn. Karakteristiek inzake de habitat zijn de voedselarme, stilstaande plassen en (hoge) veengronden. De watersnuffel zag er miljoenen jaren geleden vrijwel hetzelfde uit en heeft zich voortreffelijk aangepast aan het leven nabij het water.

Inhoud

* Taxonomie van de watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
* Uiterlijke kenmerken
    * Ogen en kop
    * Poten
    * Vleugels
    * Achterlijf
* Larve
* Leefwijze van de watersnuffel
    * Van de lente tot in de herfst
* Voedsel en jacht
    * Vraatzuchtige larven
* Levenscyclus
* Voortplanting
* Verspreiding
* Belangrijke kenmerken van de watersnuffel (Enallagma cyathigerum)

Taxonomie van de watersnuffel (Enallagma cyathigerum)

De watersnuffel (Enallagma cyathigerum) behoort tot de klasse van de Insecta (insecten), de orde van de Odonata (libellen), de onderorde van de Zygoptera (juffers), de familie van de Coenagrionidae (waterjuffers), het geslacht Enallagma (snuffels) en de soort Enallagma cyathigerum. De fijngebouwde watersnuffel is een zeer primitief insect dat al vele miljoenen jaren onveranderd over de waterplassen scheert en als een kolibrie tussen de planten ‘hangt’. Dat geldt overigens ook voor veel andere, grotere libellen en natuurlijk de waterjuffers. 

Uiterlijke kenmerken

Watersnuffel (vrouwtje)
Wie de watersnuffel van dichtbij observeert, zal zien dat het insect relatief grote, samengestelde ogen, een zeer beweeglijke kop en opvallend sterke kaken heeft. Dit fraaie, slanke insect heeft nog veel meer karakteristieke kenmerken, zeker ook wat betreft het paringsritueel.

Ogen en kop

De samengestelde ogen bevinden zich aan weerszijden van de kop en zijn relatief groot. Het zichtvermogen is perfect ontwikkeld om de prooi in een oogwenk te verschalken. De kop is trapeziumvormig.

Poten

De zes naar voren gerichte pootjes van de watersnuffel scharnieren aan het borststuk. Het diertje kan er echter niet mee lopen. De poten spelen daarentegen een zeer belangrijke rol in het vangen van prooi.

Vleugels

De twee paar vleugels zijn bijna even groot, doorzichtig en geaderd. In rust vouwt de watersnuffel ze samen.

Achterlijf

Enallagma cyathigerum
Het cilindrische, fragiel-dunne achterlijf van de bekoorlijk aandoende watersnuffel (Enallagma cyathigerum) is zeer lang ten opzichte van de kop en het borststuk. Het achterlijf van het mannetje is glanzend blauw met karakteristieke zwarte strepen (banden). Aan het uiteinde van het achterlijf bevinden zich twee tangvormige aanhangsels, bedoeld om tijdens de paring het vrouwtje vast te grijpen. Bij het vrouwtje is het achterlijf groen met een donkere tot zwarte tekening. De legboor, om de eitjes mee af te zetten, bevindt zich aan het uiteinde van het achterlijf.

Larve

De tot 3 mm lange larven zijn groenbruin van kleur. Met behulp van de kieuwbladen kan de larve zowel zwemmen (roeien) als ademen. De larve verstopt zich graag in en op de modderige bodem van stilstaande plassen.

Leefwijze van de watersnuffel

De watersnuffel (Enallagma cyathigerum) komt algemeen voor in Nederland en is vaak te zien van mei tot ver in oktober. Volgens kenners betreft het een van de fraaist gebouwde kleine libellen. Het insect houdt zich vooral op tussen waterplanten waar veel voedsel te vinden is en de wirwar van planten beschutting biedt tegen natuurlijke vijanden. Ook kunnen de vrouwtjes er de eitjes afzetten. De watersnuffel houdt van zand- en hoogveengronden, nabij langzaam stromend en stilstaand water, zoals vijvers, vennen en meertjes. De mannetjes ziet men doorgaans in een rechte lijn vliegen, laag over het water scherend. Het insect is honkvast en kan ondanks de pootjes niet lopen, maar vliegen des te beter. Ook verstild zwevend in de lucht, en zelfs achteruitvliegen kunnen ze als geen ander. Op zure hoogveengronden en voedselarme vennen zal men de grootste concentraties aantreffen, soms hele drommen. Hoe voedsel- en vegetatierijker de wateren, hoe zeldzamer de watersnuffel wordt, zo lijkt het.

Van de lente tot in de herfst

Watersnuffel (mannetje)
De blauwe mannetjes zijn gemakkelijk te herkennen terwijl ze tussen en boven de waterplanten vliegen. Het contrast met de grijsgroene vrouwtjes is zo groot dat het lijkt of ze niet van dezelfde soort zijn. Wie een tijdje roerloos aan de waterkant gaat zitten, zal merken dat de watersnuffels zich dan eveneens rustiger gedragen. Men kan deze kleine libellen dan goed observeren en misschien zelfs de lege nymfehulzen aantreffen. Ze kleven immers aan de stengels van waterplanten. Uit de hulzen zijn de volwassen watersnuffels gekropen en hebben inmiddels het luchtruim gekozen.

Voedsel en jacht

Zwevend over het water verschalkt de watersnuffel graag muggen. Hij vangt ze met zijn poten en verscheurt ze meteen met zijn relatief krachtige kaken. Ook bladluizen en larven van kevers staan op zijn menu. De watersnuffel vliegt traag en is dan ook een makkelijke prooi voor andere vliegende insecten, zoals de snelle grote libel.

Vraatzuchtige larven

De larve heeft kieuwen, die hij tevens gebruikt als ‘roeispanen’ om mee te zwemmen. Doorgaans wacht de larve op de modderige waterbodem op prooi. Zodra er iets van zijn gading voorbij komt, schiet de vraatzuchtige larve naar voren en vangt het slachtoffer met het zogeheten vangmasker. Met de puntige tang aan de voorzijde ervan wordt de prooi verscheurd en opgepeuzeld.

Levenscyclus

De levenscyclus van de watersnuffel bestaat uit twee fasen: het larvestadium (in het water) en het volwassen stadium (uit het water). De donkergroene larve is voorzien van zes pootjes, eet onder water andere waterdiertjes en kan tot tienmaal toe van omhulsel wisselen. In het laatste stadium klimt de larve langs de stengel van een plant omhoog. Uiteindelijk splijt het omhulsel. De vleugels ontvouwen zich en de volwassen watersnuffel kiest het luchtruim. 

Voortplanting

Paring
Wanneer de larve zich tot volwassen insect ontpopt heeft, vliegt de watersnuffel weg om na enkele weken een paringspartner te zoeken. Tijdens het paren omklemt het mannetje het vrouwtje achter de kop. Daarbij kromt het vrouwtje haar achterlijf naar voren, tussen de poten door, en brengt het in contact met het sperma in het copulatieorgaan van het mannetje. In de paringshouding dalen ze neer op het water, waar het vrouwtje de eieren afzet onder water. In de zuidelijke delen van het verspreidingsgebied kan de watersnuffel drie generaties voortbrengen. In Nederland geldt een periode van twee jaar voordat de larven door hun stadia heen zijn.

Verspreiding

In Nederland komt de watersnuffel (Enallagma cyathigerum) algemeen voor, hoewel de impact van ontwatering en vervuiling merkbaar is. Dat geldt ook voor de rest van Europa, grote delen van de gematigde streken in Azië en in Noord-Amerika. In Afrika komt de soort voor in Marokko. In Nederland is de watersnuffel (Enallagma cyathigerum) geen bedreigde soort (2023).

Belangrijke kenmerken van de watersnuffel (Enallagma cyathigerum)

  • Afmetingen: volwassen watersnuffel: 3-3,5 cm. Larve: 3 mm.
  • Spanwijdte: 40-45 mm.
  • Ogen: relatief groot en samengesteld.
  • Paartijd: mei-september.
  • Larvestadium: 2 weken tot 2 jaar, afhankelijk van het verspreidingsgebied.
  • Geslachtsrijp: 3 weken na bereiken van volwassen stadium.
  • Gedrag: sociaal; bij stilstaand water zijn hun aantallen groot.
  • Voedsel: o.a. bladluizen en vliegende insecten, met name muggen, die in de vlucht worden gevangen.

Lees verder
> De mysterieuze bidsprinkhaan
> Bladluizen en zwarte wegmieren hebben elkaar nodig
Spinnen zijn geen insecten
De gloed van de glimworm (Lampyris noctiluca)
Boktorren hebben een slecht imago


Bronvermelding
http://www.johannesklapwijk.com/soort/Watersnuffel--Enallagma-cyathigerum.htm
https://www.natuur-dichtbij.nl/libellen/juffers/watersnuffel/

Fotoverantwoording
.Sandy Rae, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
.Charles J. Sharp, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
.Loz (L. B. Tettenborn), CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
.Zampel, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
.Charles J. Sharp, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons


08 februari 2022

De juiste meditatiehouding kiezen

Iedereen die aan yoga doet, kent waarschijnlijk het Sanskriet-woord asana, ofwel '(zit)houding'. Ruimer genomen wordt daarmee een reeks yogaoefeningen aangeduid, veelal ten behoeve van de gezondheid en voor een betere conditie. Om te mediteren is een aantal yogahoudingen geschikt, ofwel gunstig om in te mediteren. De lotushouding (padmasana) is een van de bekendste. Ook lopend mediteren is een mogelijkheid, zoals in het zenboeddhisme en in de christelijke kloosters gebruikelijk is.

Inhoud

* Geschikte zithouding
    * Enkele voorwaarden
* Liggend mediteren?
* Gekruiste benen
* Lopend mediteren
    * Voor zeer actieve mensen
* Geloofsmeditatie
* Orthodoxe yoga

Geschikte zithouding

Padmasana (lotushouding)
Wie wil mediteren zal behoefte hebben aan een geschikte lichaams- ofwel zithouding. Natuurlijk zijn ook het tijdstip, zoals ’s ochtends en ’s avonds, de plaats en de adembeheersing belangrijke factoren. Zorg dus altijd voor een meditatieplekje waar u rustig kunt zitten, zonder gestoord te worden. Voor velen is een hoekje in de slaapkamer geschikt. Wie ruim woont, kan zelfs een aparte kamer tot meditatieruimte inrichten. Het vinden van de geschikte zithouding om in te mediteren is voor de meeste beginnelingen een van de moeilijkste aspecten.

Enkele voorwaarden

Mediteren kan in de 'moeilijke' lotushouding, geknield of desnoods simpelweg in een stoel. Het kan allemaal, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat het hoofd en de rug recht blijven. Zorg ook voor symmetrie, iets waar de lotushouding volledig aan voldoet. Symmetrie in de zithouding is belangrijk. U ervaart het lichaam dan als een gesloten geheel, een circuit van krachten waarbij het lichaam enigszins gespannen is - om alert te blijven - en tegelijkertijd aangenaam ontspannen aanvoelt.

Liggend mediteren?

De liggende houding is in principe niet geschikt. Liggend heeft men de neiging om in slaap te vallen, omdat we gewend zijn om in een lighouding te slapen. Velen zullen dan voortdurend wakker proberen te blijven. Indien u in de zithouding door gebrek aan conditie de rug niet recht kunt houden, of rugpijn krijgt, leun dan in de beginfase met de rug tegen een muur, bijvoorbeeld met een kussen in de lage rugholte. 

Gekruiste benen

Siddhasana in jnana mudra
Houd het hoofd iets naar voren gebogen, de ogen dicht of half geloken indien u bijvoorbeeld naar een kaarsvlam of een voorwerp staart. De handen houdt u op schoot, de rechterhandrug in de linkerhandpalm. In de lotushouding, en de daarvan afgeleide meditatiehoudingen, kunt u de handen ook op de knieën laten rusten, eventueel in jnana mudra. Kruis de benen bij de enkels als een rechte, harde stoel geschikter voor u is dan de lotushouding of de kleermakerszit. Steun de rug eventueel tegen de rugleuning. Gekruiste benen (enkels) zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat de energie (prana) die tijdens meditatie wordt opgewekt in het lichaamscircuit blijft. Hiermee voorkomt u verspilling van vitaliteit.

Lopend mediteren

In het traditionele zenboeddhisme mediteren de monniken urenlang in dezelfde zithouding. Ook lopend mediteren is in zen heel gebruikelijk. Overigens zijn de lange gangen rondom een binnentuin in de christelijke kloosters mede voor dat doel gebouwd. De meningen zijn echter verdeeld over de vraag of men in beweging het fysieke lichaam kan loslaten ofwel ‘vergeten’, dit in tegenstelling tot de zittende meditatiehouding waarbij het lichaam volledig ontspannen maar toch alert tot rust is gebracht. Lang in een van de klassieke meditatiehoudingen zitten vergt wel een bepaald conditieniveau, die met yogaoefeningen spelenderwijs wordt opgebouwd.

Voor zeer actieve mensen

Lopend mediteren kan heel geschikt zijn voor mensen die van nature zeer actief en wispelturig zijn. Denk daarbij aan rustig en ritmisch heen en weer lopen (ijsberen) of gewoon een wandelingetje in de natuur, zoals in een bos of op een verlaten strand. Aldus kan men tot een zekere mate van rust en verdieping komen.

Geloofsmeditatie

Liggend mediteren
Liggend mediteren heeft onderwerping in zich, geschikt voor de geloofsmeditatie, in een houding van nederigheid en overgave. Liggen op de buik symboliseert deze geestesgesteldheid uitermate goed. Leg dan wel het voorhoofd op de over elkaar gelegde handpalmen. Het is een bekende houding in de westerse, christelijke liturgieën. Op de rug liggen straalt daarentegen weinig alertheid uit. Zeker voor beginners is deze houding niet geschikt, wel voor mensen voor wie inkeer inmiddels een levensgewoonte is geworden. Biddend mediteren zullen ze doorgaans op de rug of zittend doen. Richtlijnen hebben ze daar niet voor nodig.

Orthodoxe yoga

In de orthodoxe yoga, waarvan de synthese is vervat in het achtvoudige yogapad van Patanjali (Yoga-Sutras), wordt gesteld dat de yogi standvastig en moeiteloos vier uur en 20 minuten in een klassieke meditatiehouding moet kunnen volharden. In de gemiddelde westerse yogapraktijk is dat uiteraard niet nodig en zelfs niet wenselijk. Tweemaal daags een kwartier tot een halfuur roerloos kunnen mediteren heeft een weldadige invloed op lichaam en geest en zorgt voor de verdieping waar elke mediterende naar op zoek is. De vele yogahoudingen zijn zeer geschikt om de conditie op te bouwen die nodig is om lange tijd roerloos in een klassieke meditatiehouding te kunnen volharden.

Lees verder
> Vier gemakkelijke meditatiehoudingen
> Hatha-yoga - een korte uitleg
Meditatie - het belang van het juiste motief
> Bhujangasana (cobrahouding)
> Dandasana (stokhouding


Fotoverantwoording
.
Dmitriy Yankauskas, CC BY 2.0.
.UmaPrykhodko, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
.Jemasty, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>,