A5A0C56B5243F86D4E229DD720350EA2 9ad20deef62a4765b51ec572bdd5abdd

14 november 2024

Urdhva kukkutasana - kort samengevat

Urdhva kukkutasana is alleen geschikt voor yogi’s bij wie de balans en armspieren goed ontwikkeld zijn. Daarnaast zijn de benen in de lotushouding (padmasana), wat de asana extra lastig maakt. Let dus op, want deze yogahouding is om die reden zeer blessuregevoelig. In deze ‘zwevende’ yogahouding is het belangrijk om eerst de basishoudingen onder de knie te krijgen. Het juiste evenwichtsgevoel voor het voltooien van urdhva kukkutasana volgt dan vanzelf. De ‘opwaartse haanhouding’ is een goede oefening voor het verkrijgen van sterke rug-, arm-, en buikspieren en een uitstekende balans.

Inhoud

* Achtergrond van urdhva kukkutasana (opwaartse haanhouding)
* Technische aspecten
* Let op het volgende
* Voordelen van urdhva kukkutasana (opwaartse haanhouding)
    * Therapeutische toepassingen

Achtergrond van urdhva kukkutasana (opwaartse haanhouding)

Kukkuta betekent ‘haan’ in het Sanskriet, en urdhva wil zeggen ‘opwaarts gericht’. Asana is Sanskriet voor ‘(zit)houding’. Urdhva kukkutasana is een klassieke yogahouding die vermeld wordt in de klassieke Indiase yogageschriften, zoals de Hatha Yoga Pradipika. De lotushouding, ofwel padmasana, maakt deel uit van deze asana voor gevorderden.

Technische aspecten

Urdhva kukkutasana
(opwaartse haanhouding)
Het is voor het beoefenen van urdhva kukkutasana (opwaartse haanhouding) belangrijk dat u eerst padmasana (lotushouding) beheerst. Met de basishoudingen verkrijgt u voldoende armkracht en balans voor deze asana.
  1. Zit in padmasana. De handen plaatst u voor de knieën op de vloer, op schouderbreedte. De vingers wijzen naar voren.
  2. Buig nu naar voren. Vind de juiste balans terwijl u op uw handen balanceert.
  3. Probeer nu in padmasana de knieën zo ver mogelijk op de achterzijde van de bovenarmen te krijgen, zo dicht mogelijk bij de oksels en met de rug recht.
  4. Blijf een minuut in urdhva kukkutasana, of naargelang uw capaciteiten. Adem rustig door. In de klassieke ‘opwaartse haanhouding’ legt u het hoofd in de nek en kijkt u recht vooruit.
  5. Kom in omgekeerde volgorde terug in de lotushouding.
  6. Ontspan in savasana (lijkhouding).

Let op het volgende

Urdhva kukkutasana is blessuregevoelig, aangezien het lichaam op de gestrekte armen balanceert. Wees u ervan bewust dat als u naar voren of naar achteren valt, u uzelf niet kunt opvangen en u zich mogelijk ernstig bezeert. Beheers dus eerst de basishoudingen, waaronder padmasana. Oefen in het begin bij een muur of onder begeleiding. Overstrek de ellebogen tijdens het balanceren niet. Plaats de armen loodrecht - met gespreide vingers - en op schouderbreedte op de vloer. Houd de rug recht (horizontaal) tijdens de voltooing van deze asana. Als u urdhva kukkutasana voor het eerst beheerst, zal dat een boost geven aan uw zelfvertrouwen en mentale balans. Mijd deze moeilijke asana tijdens de zwangerschap, bij hoge bloeddruk, gewrichtsaandoeningen en bij hartkwalen. Vraag dan eerst medisch advies.

Voordelen van urdhva kukkutasana (opwaartse haanhouding)

Urdhva kukkutasana
(opwaartse haanhouding)
Zoals vermeld is deze yogaoefening ideaal voor een perfecte fysieke balans met een positieve mentale weerslag. Het lijkt of u met deze asana de zwaartekracht trotseert. Ook traint u de arm-, buik- en rugspieren. 

Therapeutische toepassingen

Urdhva kukkutasana wordt als ondersteunende therapie gebruikt bij onder andere de volgende aandoeningen en klachten:
  • stijve rug;
  • fysieke en mentale onbelans;
  • zwakke arm-, buik- en rugspieren;
  • slechte spijsvertering;
  • obstipatie;
  • de asana heeft dankzij de masserende werking een positieve invloed op de buikorganen.

Lees verder
Vier gemakkelijke meditatiehoudingen
Triang mukhottanasana
Eka pada bakasana I - kort samengevat 
Hatha-yoga - een korte uitleg
Visvamitrasana


Bronvermelding
. 'Light on Yoga', B.K.S. Iyengar, George Allen & Unwin Ltd., Londen
. 'Textbook of Yoga', Georg Feuerstein, Hutchinson, London
'Yoga und Medicin', Jurg Wunderli, J. Fink Verlag, Stuttgart

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: urdhva kukkutasana (opwaartse haanhouding);Robert Bejil. Find me also on:BLOG | FACEBOOK | TWITTER | GOOGLE+, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons
. lululemon athletica, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons
. Robert Bejil. Find me also on:BLOG | FACEBOOK | TWITTER | GOOGLE+, CC BY 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/2.0>, via Wikimedia Commons

04 november 2024

Namen van de buikspieren

Spieren bestaan uit weefsel dat zich zodanig kan samentrekken dat we ons - in combinatie met het skelet - kunnen bewegen. Ook zijn de spieren van cruciaal belang om de normale lichaamshouding te waarborgen. Verder hebben ze een belangrijke functie inzake de werking van organen, zoals het hart dat feitelijk uit spierweefsel bestaat. Skeletspieren maken de hoofdmoot uit van het totale spierweefsel. De uiteinden van skeletspieren zijn met pezen aan botten gehecht. Dit spierweefsel is in te delen in spiergroepen. Ze werken groepsgewijs, zoals de spieren van de buik, de borst, de benen en armen.

Inhoud

* De structuur van skeletspieren
    * Spiergroepen
* Namen van de belangrijkste spieren van de buik

De structuur van skeletspieren

Anatomie spierstelsel
Skeletspieren bestaan uit spiervezels. En elke spiervezel bestaat op zijn beurt uit zogeheten myofibrillen. Dit zijn langwerpige eiwitketens die de samentrekking van het spierweefsel als geheel waarborgen. De genoemde eiwitketens zijn draderig van vorm, variërend in dikte, en bestaan uit filamenten van actine en myosine. Zodra ze door een zenuwimpuls worden geactiveerd, schuiven deze elastische filamenten in elkaar. In een fractie van een seconde trekt de myofibril en vervolgens de hele spier samen.

Spiergroepen

Skeletspieren zijn bewust aanstuurbaar, ook wel willekeurige spieren genoemd. Ze hebben een dwarsgestreepte structuur. Dit in tegenstelling tot de onwillekeurige spieren. Deze spieren hebben namelijk een gladde structuur en staan niet onder invloed van de wil. Voorbeelden daarvan zijn de hartspier en de peristaltische spieren van de darmen. Skeletspieren zijn in te delen in groepen. Ze werken ook groepsgewijs. De belangrijkste spiergroepen van het skelet zijn:

Namen van de belangrijkste spieren van de buik

Samen met de bekkenbodemspieren zorgen de buikwandspieren voor de zogeheten buikpers, die druk zet op de organen in het kleine bekken, zoals de endeldarm, de urineblaas en de baarmoeder. De buikpers ontstaat wanneer men na een diepe inademing, waarbij de stemspleet is gesloten en de uitademing niet meer mogelijk is, het middenrif zo laag mogelijk gepositioneerd is in de buikholte. De samentrekking van de buikwandspieren verkleint dan de buikholte.

Buikspieren
1. Musculus rectus abdominis (rechte buikspier) De rechte buikspier is parig aangelegd en speelt een belangrijke rol in het vooroverbuigen van de romp en het kantelen van het bekken. De spier wordt meerbuikige spier genoemd door de vele tussenpezen. Bij getrainde mensen zorgt de rechte buikspier voor het zogeheten ‘wasbord’ ofwel ‘sixpack’. De spieren lopen als twee stroken zowel links als rechts van boven naar beneden. De aanhechtingspunten zijn het borstbeen en het schaambeen.

2. Musculus obliquus externus abdominis (buitenste schuine buikspier) Deze spier is eveneens parig aangelegd. In combinatie met de rechte buikspier zorgt deze spier ervoor dat de romp kan draaien en voor druktoename tijdens de uitademing. Zoals de rechte buikspier speelt ook deze spier een rol in het naar elkaar toetrekken van het bekken en de ribben.

3. Musculus obliquus internus abdominis (binnenste schuine buikspier) Ook deze spier is parig aangelegd en loopt van de bekkenrand en vervolgens schuin naar boven naar de ribben. Samen met de buitenste schuine buikspier zorgt deze spierbundel voor het draaien van de wervelkolom en druktoename in de longen tijdens de uitademing.

4. Musculus abdominis transversus (dwarse buikspier) Deze parig aangelegde spier bevindt zich aan de binnenzijde van de schuine buikspieren en zorgt vooral voor druktoename op de ingewanden. De dwarse buikspier speelt een rol bij braken, urineren, defeceren en tijdens de bevalling.

5. Bekkenbodemspieren Deze spieren vormen de onderste begrenzing van de buikholte. Ze geven steun aan de organen in de lage buikholte en spelen onder andere een belangrijke rol bij het defeceren en urineren. Het middengedeelte van deze spiergroep vormt een peesachtig geheel met openingen voor de plasbuis, de vagina en de endeldarm. Een belangrijke bekkenbodemspier is de musculus levator ani. Bekkenbodemspieren bestaan zowel uit oppervlakkige als dieper gelegen spieren.

Lees verder
Osteoporose (botontkalking) - oorzaken, behandeling, preventie
Veel lichaamsbeweging is gezond voor ouderen
Namen van de borstspieren (borstwandspieren)
Namen van de beenspieren


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: spieren van de buik; OpenStax College, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. KVDP, Public domain, via Wikimedia Commons
. OpenStax College, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons

25 oktober 2024

Eenvoudige indeling van de zoogdieren

Alles is te vereenvoudigen, ook de enorme variëteit aan zoogdieren (mammalia). De meest eenvoudige is de onderverdeling in drie grote groepen: vleeseters (carnivoren), planteneters (herbivoren) en alleseters (omnivoren). Daarmee doet men de grote variëteit echter tekort. Wie zijn heil zoekt in de wetenschappelijke taxonomie van zoogdieren, ziet al gauw door de bomen het bos niet meer. Er is kortom behoefte aan een vereenvoudigde, maar toch min of meer complete indeling van de zoogdieren, waartoe ook de mens behoort.


Inhoud

* Verspreiding van de zoogdieren
* Taxonomische indeling van de zoogdieren (Mammalia)
    * Onderverdeling in drie groepen
* Vereenvoudigde indeling in 19 groepen

Verspreiding van de zoogdieren

Zoogdieren komen overal ter wereld voor, zowel op het land, onder de grond als in de zeeën en oceanen. Wel is het zo dat in bepaalde gebieden op de wereldkaart alleen bepaalde zoogdieren gedijen, zoals de kangoeroes in Australië en de komodovaraan op enkele Indonesische eilanden. De grootste geografische hindernissen wat betreft de verspreiding van zoogdieren worden gevormd door hoge bergketens - zoals de Himalaya - oceanen en zeeën, woestijnen en het klimaat. Met name het klimaat vergt een groot aanpassingsvermogen van zoogdieren.

Taxonomische indeling van de zoogdieren (Mammalia)

Zoogdieren (Mammalia)
Zoogdieren maken deel uit van het rijk van de Animalia (dieren), de stam van de Chordata (chordadieren), de onderstam van de Vertebrata (gewervelden), de superklasse van de Amniota, de clade van de Synapsida en de klasse van de Mammalia (zoogdieren). Dit is de wetenschappelijke indeling.

Onderverdeling in drie subklassen

Naast de indeling carnivoren (vleeseters), herbivoren (planteneters) en omnivoren (alleseters) zijn er nog veel meer indelingen mogelijk, zoals:

Hogere zoogdieren (Placentalia). De jongen komen in een ver ontwikkeld stadium op de wereld.

Buideldieren (Marsupialia). In tegenstelling tot de Placentalia komen de buideldieren in de embryonale fase ter wereld. Ze groeien dus in de buidel van de moeder.

Eierleggende zoogdieren (Monotremata). Ook wel snaveldieren genoemd. Er bestaan twee soorten: het vogelbekdier (Ornithorhynchus anatinus) en de mierenegel (Tachyglossidae). Deze zoogdieren leggen eieren en zogen de jongen wanneer ze uit het ei komen. Zuigen doen de jongen echter niet. Ze likken de melk rondom de melkklier op.

Vereenvoudigde indeling in 19 groepen

De bovenstaande uiteenzetting geeft nog geen goed beeld van de ongeveer 6500 soorten zoogdieren. De onderstaande lijst kan in dat opzicht soelaas bieden. Het biedt een goed overzicht van de soortenrijkdom, en elk zoogdier past in een van de genoemde groepen.

1. Eierleggende zoogdieren (Monotremata). Dit zijn de vogelbekdieren (ornithorhynchidae) en de mierenegels (Tachyglossidae). Ze worden ook wel cloacadieren genoemd. Ze leggen eieren, maar zogen de jongen wel.

2. Buideldieren (Marsupialia). Tot deze groep behoren onder andere de koalabeertjes, kangoeroes en buidelratten. In de huidplooi bevinden zich de tepels en volgroeien de jongen.

3. Insecteneters (Eulipotyphla). Insecteneters zijn voornamelijk nachtdieren. Het betreft een breed scala aan zoogdieren, waaronder mollen, spitsmuizen en egels. Ze leven ondergronds en bovengronds.

4. Vleermuizen (Chiroptera). Ze worden ook wel handvleugeligen genoemd. De huid strekt zich uit van de vingertoppen tot de achterpoten (vlieghuid). Ze kunnen aldus uitstekend vliegen. Er zijn ongeveer 1200 soorten.

5. Zweefvliegende zoogdieren (Cynocephalidae). Huidvliegers ofwel colugos. Ze doen denken aan eekhoorns. Er zijn twee soorten: de vliegende maki (Galeopterus variegatus) en de Filippijnse vliegende maki (Cynocephalus volans). Ze kunnen niet vliegen, maar springen al zwevend tussen de bomen.

6. Primaten (Primates). Tot de groep van opperdieren behoren de mens, alle halfapen en mensapen. Het zijn de hoogstontwikkelde dieren.

7. Tandarmen (Edentata). Deze orde van zoogdieren mist snij- en hoektanden. Sommige soorten, zoals de miereneter, hebben helemaal geen tanden. Veel soorten zijn nachtdieren. Er zijn drie groepen: luiaards, miereneters en gordeldieren.

8. Schubdieren (Manidae). Dit zoogdier is bedekt met dakpansgewijze hoornschubben, behalve de buik en binnenkant van de armen. De buik is behaard. Schubdieren hebben geen tanden. Het zijn insecteneters die hun prooi met behulp van hoornige uitsteeksels in de maag vermalen. Ook klimmen ze in bomen en ze hebben een zeer goed zichtvermogen en gehoor. Het zijn nachtdieren die in holen slapen.

9. Haasachtigen (Lagomorpha). Zoals konijnen, hazen en fluithazen. Ze hebben relatief lange oren en gespierde, zware achterpoten.

10. Knaagdieren (Rodentia). Omvat een grote groep en veel soorten, waaronder bevers, eekhoorns, muizen, ratten, cavia’s en hamsters. De meeste knaagdieren hebben een lange staart en korte ledematen. De snijtanden zijn beitelvormig; ze groeien door en slijten al knagend.

11. Zeezoogdieren. Ze stammen af van de landdieren en leven in de oceanen en zeeën. Sommige ook in rivieren (zoet water). Voorbeelden van zeezoogdieren zijn de rob, zeehond en walrus. Het voedsel bestaat voornamelijk uit vis, die in zijn geheel wordt doorgeslikt.

Zoogdieren (Mammalia)
12. Roofdieren (Carnivora)
. Er zijn bijna 300 soorten. Ze voeden zich hoofdzakelijk met vlees en komen overal voor, van de poolstreken tot in woestijngebieden. Voorbeelden zijn de katachtigen, hondachtigen, beren en marters.

13. Aardvarkens (Orycteropus afer). Dit zijn termieten- en miereneters. De huid is schaars behaard. Typisch zijn de grote oren, de lange, spitse kop en zeer beweeglijke tong.

14. Walvisachtigen (Cetacea). Er zijn ongeveer 90 soorten taxonomisch ingedeeld, waaronder de baardwalvissen, tandwalvissen en dolfijnen.

15. Onevenhoevigen (Perissodactyla). Ze hebben een oneven aantal tenen. De middelste teen heeft zich ontwikkeld tot een hoef, zoals bij de paardachtigen, neushoorns en tapirs.

16. Evenhoevigen (Artiodactyla). Hiertoe behoren de nijlpaarden, zwijnen, kamelen en herkauwers. Ze hebben een even aantal tenen. De middelste twee tenen vormen een hoef. De andere twee zijn rudimentair.

17. Zeekoeien (Sirenia). Ze leven hoofdzakelijk van zeewier. De orde omvat twee families. Hun lichaam is torpedovormig met een brede staartvin.

18. Klipdassen (Procaviidae). Ze zien eruit als marmotten en hebben een voorkeur voor rotsachtige streken. Ze eten hoofdzakelijk bladeren en vruchten.

19. Slurfdieren (Proboscidea). Waaronder de overbekende olifant, het grootste landdier.

Lees verder
Karakteristieke kenmerken van zoogdieren
Coyote - de prairiewolf van Noord-Amerika
De onuitroeibare bruine rat
De mol - een plaaggeest van tuiniers
De hazelmuis - acrobaat onder de muizen


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: zoogdieren (Mammalia); Hans Hillewaert (Giraffe); (Bat)Latorilla at en.wikipedia; (Hedgehog-en) John Mittler at 777Life.com Free Image Archive; (Lion) yaaaay [1], CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Adolphe Millot, Public domain, via Wikimedia Commons
. Cowfire, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons

15 oktober 2024

Namen van de borstspieren (borstwandspieren)

Mede dankzij de spieren kunnen we bewegen, waarbij de botten de aangrijpingspunten zijn. Bovendien waarborgen de spieren - in samenwerking met het skelet - een normale lichaamshouding. Ook zorgen ze voor de begrenzing van de lichaamsholten, waaronder de borst- en buikholte. Het spierstelsel kunnen we indelen in spiergroepen. Als zodanig werken ze groepsgewijs, zoals de spieren van de borst, de buik, armen en benen.



Inhoud

* Willekeurige en onwillekeurige spieren
    * Spiergroepen
* Namen van de belangrijkste spieren van de borst (borstwandspieren)

Willekeurige en onwillekeurige spieren

Anatomie spierstelsel
Een mens heeft gemiddeld ruim achterhonderd spieren, wat individueel bepaald is. Inderdaad, sommige mensen hebben meer of minder spieren dan anderen. De meeste spieren zijn onwillekeurig, ze staan met andere woorden niet onder invloed van de wil. De zogeheten willekeurige spieren wel. Spieren die men bewust kan aansturen worden dwarsgestreepte spieren genoemd, ofwel skeletspieren. De zogeheten gladde spieren zijn niet bewust aan te sturen. Voorbeelden daarvan zijn de spieren in het maagdarmkanaal, de wanden van de slagaders en de baarmoeder.

Spiergroepen

De bewust aanstuurbare spieren, ofwel de skeletspieren, zijn in te delen in groepen en de werking ervan is bovendien groepsgewijs. De belangrijkste spiergroepen van het skelet zijn:

Namen van de belangrijkste spieren van de borst (borstwandspieren)

Anatomie spierstelsel
De ademhalingsspieren maken deel uit van de borstspieren en bestaan uit de musculi intercostales (tussenribspieren en het middenrif diaphragma). Bovendien spelen de zaagspieren, schuine halsspieren en buikwandspieren eveneens een rol bij de ademhaling.

1. Musculus pectoralis major (grote borstspier)
Deze sterke spier kan men onderverdelen in de pars clavicularis, de pars sternocostalis en de pars abdominalis. De grote borstspier loopt van het borstbeen naar het opperarmbeen en zorgt er onder andere voor dat men de zijwaarts geheven armen voor de borst kan brengen.

2. Musculus pectoralis minor (kleine borstspier)
Deze spier loopt van de bovenste ribben naar het ravenbekuitsteeksel. Het betreft een van de diep gelegen spieren. De kleine borstspier trekt onder andere het schouderblad naar beneden en tegen de romp aan. De spier bevindt zich onder de musculus pectoralis major (grote borstspier).

3. Musculus serratus anterior (voorste zaagspier)
Deze spier maakt deel uit van de schoudergordel en loopt van de ribben naar de binnenzijde van het schouderblad. De spier drukt het schouderblad tegen de thorax bij het zijwaarts heffen van de armen. De voorste zaagspier bestaat uit drie delen: het craniale, intermediaire en caudale deel.

4. Musculi intercostales (tussenribspieren)
Deze spieren vullen de ruimten op tussen de ribben, waarbij men onderscheid maakt tussen de binnenste (musculi intercostales interni) en buitenste (musculi intercostales externi) tussenribspieren. De eerste groep loopt tussen de ribkraakbeenderen, en de tweede tussen de benige delen van de ribben. Beide spiergroepen bevatten afzonderlijk 11 paar spieren.

5. Diaphragma (middenrif)
Het middenrif vormt de begrenzing van de borst- en buikholte. Het middendeel bestaat uit een peesblad en de zijkanten uit spieren die zijn aangehecht aan het processus xiphoideus (zwaardvormig aanhangsel), verder aan de acht onderste ribben en met langgerekte pezen aan de 2de en 4de lendenwervel. Tussen de pezen bevinden zich openingen waar de aorta, de onderste holle ader, de slokdarm en de borstbuis (lymfevat) doorheen gaan.

Lees verder
Veel lichaamsbeweging is gezond voor ouderen
Namen van de beenspieren
De 10 belangrijkste verschillen tussen slagaders en aders
Namen van de borstspieren (borstwandspieren)
Namen van de buikspieren


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingfoto: borstspieren; Pectoralis major muscle * Original by sv:Användare:Chrizz, 27 maj 2005
. Andreas Vesalius, Public domain, via Wikimedia Commons
. KVDP, Public domain, via Wikimedia Commons

05 oktober 2024

De 10 belangrijkste verschillen tussen slagaders en aders

Een van de belangrijkste taken van de bloedsomloop is de transportfunctie. Het bloed moet voortdurend via de bloedvaten door het lichaam stromen. Aldus worden zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen getransporteerd en kooldioxide en andere afvalstoffen afgevoerd. Het is een kringloop, een gesloten systeem waarbij het hart de voortbewegende kracht levert die het roulerende bloed door de slagaders en aders waarborgt. Slagaders en aders hebben elk een belangrijke functie in de bloedsomloop. De 10 belangrijkste verschillen op een rij.

Inhoud

* Slagaders, aders en haarvaten - verschillen in het kort
    * Kleppen
    * Haarvaten
* 10 belangrijke verschillen tussen slagaders en aders
    * Slagaders
    * Aders

Slagaders, aders en haarvaten - verschillen in het kort

Slagaders (arteriën) zijn bloedvaten die het bloed van het hart afvoeren. Aders (venen) voeren het bloed naar het hart toe. Haarvaten vormen de overgang tussen slagaders en aders. Hier vindt de uitwisseling plaats tussen zuurstof, kooldioxide en tal van voedingsstoffen (o.a. glucose voor de verbranding in de cellen), afvalstoffen en talrijke andere voor het lichaam belangrijke stoffen, zoals hormonen.

Kleppen

Bloedsomloop
In het kort zijn de bovengenoemde punten de belangrijkste verschillen. Voor een juist begrip van de bloedsomloop zijn enkele andere zaken van belang. Een daarvan is dat het bloed in dat gesloten circulatiesysteem maar een kant op kan stromen. Hier zorgen de vaatkleppen voor. Zodra aderlijk bloed naar het hart stroomt, openen de kleppen zich, zowel in de bloedvaten als in het hart. Ze zijn vergelijkbaar met minuscule sluisdeuren in de scheepvaart.
  

Haarvaten

Haarvaten (capillairen) vormen de overgang tussen de steeds kleinere slagaders en aders. Ze bevinden zich overal in het lichaam. Hier vindt de feitelijke uitwisseling van de talrijke stoffen plaats die de cellen nodig hebben. Want alles wat er in het lichaam gebeurt, staat in het teken van de cellen, ofwel de kleinste bouwstenen van het lichaam. In de weefsels waar veel verbranding plaatsvindt, en dus veel uitwisseling tussen voedings- en afvalstoffen, is het haarvatennet logischerwijs rijker vertakt, zoals in de spieren.

10 belangrijkste verschillen tussen slagaders en aders


Slagaders

1. De slagaderwand is van binnen bekleed met endotheelcellen. Ze maken de wand glad. De wand van slagaders bestaat uit drie lagen en worden ook wel ‘vaatrokken’ genoemd. De tunica intima, ofwel endotheel met bindweefsel, vormt de binnenste wand. De tunica media, ofwel de dikste laag, is tevens de belangrijkste. Deze laag bestaat uit gladde, ofwel onwillekeurige - niet aan de wil onderhevige - spiercellen en heeft een kringspierfunctie. Slagaders kunnen zich dankzij het elastische weefsel vernauwen en verwijden en gedragen zich aldus als een soort reservoir (grote arteriën). De tunica adventitia, bestaat uit spiercellen. Ze verlopen in de lengterichting met haarvaten en bindweefsel dat geleidelijk overgaat in het bindweefsel van het omringende weefsel.
2. Het slagaderlijk bloed stroomt van het hart af.
3. Vanuit het perspectief van het lichaamsoppervlak liggen slagaders doorgaans diep. Uitzonderingen zijn o.a. de pols, de hals en de slaap.
4. Bij elke hartslag zet de slagader uit.
5. De druk in slagaders is hoog.
6. Het bloed in de slagaders stroomt snel.
7. Het arterieel bloed in de grote bloedsomloop (van de linkerkamer naar het rechteratrium) is zuurstofrijk. De slagader vanaf de rechterkamer (via de longen naar het linkeratrium, ofwel kleine bloedsomloop) naar de longen is zuurstofarm.
8. De vaatwand van slagaders is relatief dik en bestaat uit drie lagen. De arteriële wand moet immers bestand zijn tegen de hoge (bloed)druk.
9. Vaatkleppen bevinden zich alleen aan het begin van de arteriën (slagaders).
10 Verwondingen aan slagaders zijn in principe gevaarlijk. Het bloed stroomt er pulserend uit, op het ritme van de hartslag. Het bloedverlies kan dus snel hoog oplopen.

Aders

Bloedsomloop
1. Aders zijn dunner, minder elastisch en bestaan voor het grootste gedeelte uit bindweefsel.
2. Het aderlijk bloed stroomt naar het hart toe.
3. Vanuit het perspectief van het lichaamsoppervlak liggen aders meer aan de oppervlakte. Ze zijn ook talrijker.
4. Aders zetten niet uit zoals slagaders dat doen. Ze ‘kloppen’ niet.
5. De druk in aders is laag en kan bij het hart zelfs negatief zijn door de aanzuigende werking van de hartboezems (atria).
6. Het bloed in de aders stroomt relatief langzaam.
7. Het veneuze bloed in de grote bloedsomloop (van de linkerkamer naar het rechteratrium) is zuurstofarm. De ader die loopt van de longen naar het linkeratrium (kleine bloedsomloop van de rechterkamer via de longen naar het linkeratrium) is echter zuurstofrijk.
8. De wanden van aders zijn relatief dun.
9. De vaatkleppen in de aders beneden het hart bevinden zich over de gehele lengte van de genoemde vaten. Ze zorgen ervoor dat het bloed optimaal kan terugstromen naar het hart.
10. Verwondingen aan aders zijn, vergeleken met slagaderlijke verwondingen, minder gevaarlijk.

Lees verder
Angina pectoris vaak voorbode van hartinfarct
Lage bloeddruk (hypotensie) - niet altijd onschuldig
Eerste bezoek aan de huisarts - anamnese en onderzoek
Bloedonderzoek - doel, methoden en werkwijze
Scintigrafie (isotopenscan) - werking, toepassingen en risico's


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: bloedsomloop; Termininja, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Melvin95, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. Tomáš Kebert & umimeto.org, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons

25 september 2024

Pasasana - kort samengevat

In pasasana, ofwel de lushouding, zit u in de hurkzit en draait u de wervelkolom als in een spiraal om de eigen as. Het is een torsiehouding, een yogahouding voor beginners die de rug zo soepel maakt als van een kat. Therapeutisch wordt deze asana onder andere gebruikt voor mensen met scoliose en aandoeningen van de tussenwervelschijven. Preventie is echter het belangrijkste. En daar is pasasana ideaal voor. Ook de knieën, schouders, nek en verder praktisch alle andere gewrichten zullen met deze gedraaide lichaamshouding tot op hoge leeftijd lenig blijven.


Inhoud

* Achtergrond van pasasana (lushouding)
* Technische aspecten
* Let op het volgende
* Voordelen
    * Therapeutische toepassingen van pasasana (lushouding) 

Achtergrond van pasasana (lushouding)

Pas betekent ‘lus’ of ‘koord’ in het Sanskriet. Asana is een andere woord voor ‘(zit)houding’. Pasasana is als yogahouding de lenigheidstraining bij uitstek en word veel gebruikt in de fysiotherapie bij rugaandoeningen en andere gewrichtsklachten. Het is geen klassieke yogahouding, niettemin is deze allround-stretchoefening terecht geïntegreerd in de meeste yogacursussen.
 

Technische aspecten

Pasasana (lushouding)
U zit met de voeten plat op de vloer terwijl u de draaiing maakt. Dat vergt veel van uw evenwichtsgevoel. In die zin is de lushouding ook een asana voor gevorderden en enigszins blessuregevoelig voor de gewrichten. Ook kunt u onverhoopt vallen door gebrek aan balans. Oefen dus in het begin liefst onder begeleiding.
  1. Eerst gaat u op de hurken zitten. Houd de knieën en voeten bij elkaar. De billen raken de vloer niet.
  2. Draai vervolgens het bovenlichaam naar rechts, zo ver u kunt zonder te forceren.
  3. Plaats nu uw rechterhand op de vloer, in lijn met de schouders om in balans te blijven.
  4. Draai het bovenlichaam iets verder naar rechts tot de oksel van de linkerarm zich achter de rechterknie bevindt.
  5. Maak de draaiing optimaal door de linkerknie iets naar voren te brengen ten opzichte van de andere knie. Zorg altijd voor de juiste balans alvorens u de volgende stap in de oefening neemt.
  6. Draai nu de linkerarm vanuit de schouder voorlangs de knieën. Met gebogen elleboog brengt u de hand bij de linkerheup.
  7. Nu is de rechterarm aan de beurt. Draai de arm achter uw rug. Doe dit door de rechterschouder zo ver mogelijk naar achteren te draaien. Probeer in de gevorderde fase om de vingers van beide handen te verstrengelen. De ideale positie bestaat eruit dat u met uw rechterhand de linkerpols vastpakt.
  8. Draai vervolgens het hoofd zo ver mogelijk naar rechts, met de romp mee.
  9. Blijf al naargelang uw capaciteiten in pasasana (lushouding).
  10. Kom in omgekeerde volgorde terug in de hurkzit.
  11. Doe de oefening nu links. Houdt daarbij in de eindfase met de linkerhand de rechterpols vast.
  12. Rust grondig uit in savasana (lijkhouding).

Let op het volgende

De moeilijkheid bij pasasana is dat de hurkzit al veel stabiliteit vereist, aangezien u de voeten plat op de vloer houdt. Maar om dan ook nog het lichaam zo ver mogelijk naar links en rechts te draaien, vergt voor de meeste yogi’s - zeker voor beginners - veel oefening en geduld. Het ‘aarden’ moet langzaam groeien en kunt u niet dwingen. Het lichaam moet bovendien wennen aan genoemde tegengestelde krachten. Een goede hulp is dat u alle basishoudingen beheerst, zoals ardha matsyendrasana I. De instabiliteit in de beginfase kunt u ondervangen door bij een muur of in het begin onder begeleiding te oefenen.

Voordelen

Vraag medisch advies voordat u aan pasasana begint. Zeker bij gewichtsaandoeningen, zoals een hernia en bij artrose. In feite bij alle gewrichtsproblemen waarbij professionele therapie te pas moet komen. Bovenal heeft de lushouding een zeer gunstige uitwerking op de wervelkolom. Alle wervels worden ten opzichte van elkaar maximaal gedraaid. Ook de interne organen, zoals de lever en milt, krijgen een grondige massage. Spijsverteringsproblemen zullen wellicht tot het verleden behoren. De rug wordt zeer soepel. Deze asana kan in therapeutisch opzicht verkrommingen opheffen, waaronder scoliose en andere rugproblemen.

Therapeutische toepassingen van pasasana (lushouding)

Deze yogahouding wordt als ondersteunende therapie gebruikt bij onder andere de volgende klachten en aandoeningen:
  • stijve gewrichten van onder andere schouders, bekken, enkels, knieën en rug;
  • gebrek aan eetlust;
  • beginnende diabetes (suikerziekte);
  • astma;
  • menstruatieklachten;
  • vetzucht;
  • stramme rug;
  • scoliose;
  • aandoeningen van de tussenwervelschijven;
  • winderigheid;
  • nier- en leverfunctiestoornissen;
  • rugklachten door een verkeerde lichaamshouding;
  • slechte spijsvertering.

Lees verder
Dandasana (stokhouding)
Vrksasana (boomhouding)
Tadasana (berghouding) - drie varianten
Mukta hasta sirsasana (bevrijdende hoofdstand)
Padma mayurasana - kort samengevat


Bronvermelding
. 'Hatha Yoga Werkboek', Joghem Dijkstra, Uitgeverij De Toorts, Haarlem
. 'Sport & Yoga', Ankh Hermes, Deventer
. 'Light on Yoga', B.K.S. Iyengar, George Allen & Unwin, Londen

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Pasasana (lushouding); Kennguru, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. Kennguru, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons

15 september 2024

(Gas)gangreen - een levensgevaarlijke aandoening

Gangreen is een vorm van necrose, waarbij lichaamsweefsel afsterft door bepaalde oorzaken, zoals bevriezing, suikerziekte (diabetes), maar ook door bestraling en ontstekingen. In necrotisch weefsel dringen gemakkelijk bacteriën binnen door verminderde afweerkrachten als gevolg van onder andere een geblokkeerde bloedsomloop. Er zijn twee soorten gangreen: nat en droog (mummificatie) gangreen. Gasgangreen (nat gangreen) wordt ook wel koudvuur genoemd. Bij deze ernstige infectie vormt zich bovendien gas in de weefsels, geproduceerd door verschillende soorten bacteriën. Onbehandeld gasgangreen is levensgevaarlijk en heeft in ruim 20 procent van de gevallen zelfs een dodelijke afloop na de beste behandelingsopties
.

Inhoud

* Wat is gangreen?
    * Droog gangreen
    * Nat gangreen (gasgangreen)
* Symptomen
* Oorzaken
    * Bacteriën die gasgangreen veroorzaken
* Behandeling van gangreen
* Prognose

Wat is gangreen?

Gangreen is een beladen woord en doet bij velen denken aan de loopgravenoorlogen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog, waarbij open (schot)wonden besmet raken door aarde en mest en de behandeling te laat of helemaal niet wordt ingezet. Gangreen kan echter ook ontstaan door fracturen, bevriezing, operaties, tumoren en tal van afweerstoornissen, zoals leukemie. Weefsel in een bepaald lichaamsdeel sterft dan af door onvoldoende bloedtoevoer. De aandoening komt het vaakst voor in de benen en voeten, en spreekt in dat opzicht dan ook het meest tot de verbeelding. Er zijn twee vormen van gangreen.

Droog gangreen

Dit wordt ook wel mummificatie genoemd. Droog gangreen vormt zich als het weefsel ter plekke geen zuurstof meer aangevoerd krijgt. Het versterf verspreidt zich dan niet. Het weefsel verwelkt dan als het ware, als een dor blad. Als het dode weefsel geïnfecteerd raakt, spreekt men van nat gangreen.

Nat gangreen (gasgangreen)

Deze vorm van gangreen komt minder vaak voor dan droog gangreen en is het gevolg van weefselschade door een wond of een infectie (bacteriën) in droog gangreen. In de meeste gevallen betreft het bacteriën van de Clostridia-stam, een anaerobe bacterie die zich ontwikkelt in dood weefsel zonder zuurstof. Deze micro-organismen produceren een stinkend gas. Vandaar de benaming gasgangreen. Het verraderlijke van deze infectie is dat ook het omringende, gezonde weefsel wordt aangetast met als gevaar een dodelijke sepsis (bloedvergiftiging). Nat gangreen (gasgangreen) is dan ook veel gevaarlijker dan droog gangreen (mummificatie) door de vloeibare, zeer toxische stoffen in het grensgebied van dood en levend weefsel. De nog vitale weefsels worden steeds verder aangetast.

Symptomen

Droog gangreen in voet
De klachten kunnen geleidelijk, maar ook acuut ontstaan, binnen enkele uren. Dit is afhankelijk van de mate waarin de bloedsomloop het in het betreffende lichaamsdeel laat afweten. Gangreen komt het vaakst voor in de benen en voeten, waarbij onder andere de volgende symptomen op de voorgrond treden:
  • plotselinge, hevige pijn in het aangedane been, de voet of teen;
  • het been voelt zwaar aan;
  • de huid wordt bleek, er vormt zich oedeem;
  • na een korte periode treden er donkere verkleuringen van de huid op, variërend van bruin tot paars, groen en uiteindelijk zwart;
  • blaarvorming als er een infectie bijkomt; deze gasbellen zijn doorgaans zichtbaar onder de huid;
  • pusvorming (etter);
  • zoetige rottingslucht;
  • koorts, soms alleen verhoging.

Bij het voortschrijden van gasgangreen ontstaan symptomen van sepsis (bloedvergiftiging), zoals transpireren, snelle hartslag en ademhaling, bloeddrukdaling, apathie, nierfalen, shock en coma.

Oorzaken

In nogal wat gevallen ontstaat gangreen door een bloedstolsel in een slagader, doorgaans na voortschrijdende atherosclerose waarbij zich vetten afzetten tegen de vaatwand. Vooral de benen, voeten of tenen zijn dan aangedaan. Risicofactoren zijn in dat opzicht onder andere roken, vet eten, overgewicht en weinig beweging. Andere veelvoorkomende oorzaken van gangreen zijn:
  • diabetes;
  • bevriezing;
  • verbranding;
  • traumawonden;
  • oorlogswonden op het slagveld (late of geen behandeling).

Bacteriën die gasgangreen veroorzaken

Gasgangreen (clostridial myonecrosis) wordt ook wel wondkoorts, koudvuur of nat gangreen genoemd. Dit soort gangreen ontstaat door een infectie met anaerobe bacteriën, zoals de Clostridium perfringens, Clostridium sporogenes, Clostridium septicum en andere Clostridium-soorten. Daarnaast kunnen ook andere bacteriestammen een fatale gasgangreen veroorzaken, zoals de Escherichia coli en de Klebsiella pneumoniae.

Behandeling van gangreen

Operatie
In de meeste gevallen ziet de arts al bij de eerste aanblik dat er mogelijk gangreen in het spel is. Er volgt dan doorgaans een doppler-echo of duplexonderzoek om de kwaliteit van de bloedsomloop in het betreffende lichaamsdeel te meten. Indien er mogelijk sprake is van trombose of een embolie kan dat met een röntgencontrastfoto, een MRI-scan of een CT-scan worden opgespoord. Bij (dreigend) gangreen zal meteen intraveneus een hoge doses antibiotica worden toegediend ter voorkoming of behandeling van een infectie. Ook wordt er een grampreparaat en een kweek ingestuurd. Het resultaat daarvan wordt echter niet afgewacht wat betreft het antibioticabeleid. Eventueel wordt de bloedtoevoer hersteld met behulp van o.a. dotteren, eventueel operatief. Soms is amputatie van een teen, voet of zelfs een been onvermijdelijk. En opname op de IC. Vroeger, maar ook tegenwoordig wordt de hyperbare zuurstoftent (enkele uren per dag) ingezet om de anaerobe bacteriën te bestrijden. De meningen zijn echter verdeeld over de effectiviteit ervan. Bij nat gangreen (gasgangreen) is het echter beter om alle mogelijke middelen in te zetten gelet op de hoge mortaliteit (> 20%).

Prognose

Hoe sneller (dreigend) gangreen - al dan niet nat of droog - wordt ontdekt, hoe gunstiger de prognose is, aangezien er dan meer kans is dat de bloedvoorziening beter kan worden hersteld. Hoe effectiever de bloedtoevoer, hoe sneller de weefsels - ook na een operatie - kunnen genezen. Gangreen is en blijft echter een levensgevaarlijke aandoening die snel medisch handelen vereist door de hoge mortaliteit.

Lees verder
Röntgencontrastfoto - werking, toepassingen, risico's en werkwijze
Lage bloeddruk (hypotensie) - niet altijd onschuldig
Caissonziekte (decompressieziekte) - een verraderlijke aandoening
Eerste bezoek aan de huisarts - anamnese en onderzoek
Bloedonderzoek - doel, methoden en werkwijze


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: stethoscoop; Johannes Jansson/norden.org, CC BY 2.5 DK <https://creativecommons.org/licenses/by/2.5/dk/deed.en>, via Wikimedia Commons
. Mysid, CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons
. James Heilman, MD, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
. See page for author, Public domain, via Wikimedia Commons

04 september 2024

Namen van de beenspieren

Spieren zijn zeer veelzijdig in hun taken. Een daarvan is dat de verbranding die in de spieren plaatsvindt een voorname warmtebron is. Denk maar aan het vergroten van die warmtebron door onwillekeurige (buiten de invloed van de wil) spierbewegingen te maken, zoals rillen, bibberen en klappertanden. Het lichaam telt honderden spieren die bovendien cruciaal zijn om de lichaamshouding te handhaven en voor de voortbeweging. De skeletspieren vormen een belangrijke spiergroep, zoals de borstspieren, rugspieren en arm- en beenspieren. De werking van de skeletspieren is altijd groepsgewijs.

Inhoud

* Houding en beweging
    * Spiergroepen
* Namen van de belangrijkste spieren van de benen (beenspieren)

Houding en beweging

Spieren leveren energie om de lichaamshouding te handhaven en voor de voortbeweging. Door spieren te trainen, zoals in de sport, neemt het volume van de spiervezels toe. Daar staat tegenover dat een spier die onvoldoende wordt gebruikt steeds dunner zal worden (atrofiëren). In de normale lichaamshouding volharden is feitelijk balanceren om een evenwichtstoestand. Het is bovendien een labiel evenwicht dat in theorie wordt bereikt zodra het zwaartepunt van het lichaam (in de buik, nabij de navel) loodrecht boven het midden van het steunvlak ligt. Opmerkelijk is natuurlijk dat dit evenwicht nooit bereikt wordt. Voortdurend schommelt het lichaam om de evenwichtstoestand. Elke minieme verstoring van dat evenwicht wordt gecompenseerd door een aangepaste spierspanning in de buigers en trekkers.

Spiergroepen

Net als alle skeletspieren zijn de beenspieren in hun normale functioneren willekeurig in hun werking, wat wil zeggen dat ze onder invloed van de wil staan. De werking ervan is groepsgewijs. Er zijn zes belangrijke spiergroepen:


Namen van de belangrijkste spieren van de benen (beenspieren)

Ook de beenspieren hebben een belangrijke functie in het mede in balans houden van het lichaam en de voortbeweging. Er zijn tientallen beenspieren die elk een bepaalde
taak hebben in samenwerking met de andere beenspieren. De acht belangrijkste zijn:

  1. Musculus gluteus maximus (grote bilspier) Deze spier loopt van de achterzijde van het darmbeen (os ilium) naar de achterkant van het dijbeen. Dankzij deze spier kan het been in het heupgewricht bewegen. Ook wordt het bekken en de romp overeind gehouden in de staande houding. De grote bilspier is bovendien cruciaal bij bepaalde bewegingen, zoals gaan staan vanuit een zittende of gehurkte houding.
  2. Musculus psoas (lendenspier) De lendenspier ligt dieper en loopt van de voorzijde van de lendenwervels naar het dijbeen. Dankzij deze spier kan men het bovenbeen heffen.
  3. Musculus sartorius (kleermakersspier) De kleermakersspier loopt van het bovenste, voorste darmbeensdoorn naar de binnenkant van de knie. Deze spier helpt bij het naar buiten en naar binnen draaien van het onderbeen, zoals in de lotushouding en kleermakerszit, in de yoga respectievelijk padmasana en sukhasana genoemd.
  4. Musculus biceps femoris (tweehoofdige dijspier) De tweehoofdige dijspier loopt aan de achterkant van het bovenbeen van het bekken naar het fibulakopje (gewricht tussen kuitbeen en scheenbeen) van het kuitbeen. De functie ervan is het buigen van het onderbeen.
  5. Musculus quadriceps femoris (vierhoofdige strekspier van de dij) Dankzij deze spier kan men het onderbeen in het kniegewricht strekken. In de eindpees, aangehecht aan de voorzijde van het scheenbeen, bevindt zich de knieschijf.
  6. Musculus gastrocnemius (tweelingkuitspier) Deze spier loopt van de achter en onderzijde van het dijbeen naar het hielbeen. De eindpees is de achillespees.
  7. Flexoren (buigers) en extensoren (strekkers) van de voet.
  8. Kleine voetspiertjes.

Lees verder
Osteoporose (botontkalking) - oorzaken, behandeling, preventie
Veel lichaamsbeweging is gezond voor ouderen
Namen van de beenspieren
Namen van de borstspieren (borstwandspieren)
Namen van de buikspieren


Bronvermelding

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: beenspieren; OpenStax College, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons
. OpenStax College, CC BY 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/3.0>, via Wikimedia Commons

25 augustus 2024

Over vogels - de eerste, kleinste en grootste vogels

In 1861 was het eindelijk zover. In Beieren werden toen de oudste bekende fossiele resten van de eerste vogel aangetroffen in een kalksteengrot. In 1877 volgde het tweede skelet en een eeuw later het derde. Alle resten werden binnen een straal van 15 kilometer gevonden. Al met al groef men er zeven in totaal op. De eerste vogels hebben zich minstens 150 miljoen jaar geleden ontwikkeld. De diversiteit is tegenwoordig enorm en telt ruim 10.000 soorten, van piepklein tot zeer groot. Maar er zijn ook schadelijke vogels. Veel soorten zijn inmiddels uitgestorven, door natuurlijke oorzaken of door menselijk toedoen.

Inhoud

* De eerste vogel
* Verenkleed van de oervogel
* De kleinste vogel
* De grootste vogel
* De schadelijkste vogel

De eerste vogel

Archaeopterix lithographic
(reconstructie)
Algemeen wordt aangenomen dat de Archaeopterix lithographica de eerste vogel was - uit de Laat-Jura - ongeveer 150 miljoen jaar geleden. Tot nu toe is er nog geen fossiel bewijs dat er voor die tijd vogels bestonden. De Archaeopterix lithographica was ongeveer zo groot als een ekster. Alle kenmerken wijzen erop dat zijn voorvaderen de reptielen waren, getuige de twintig verlengde staartwervels, de drie vlijmscherpe klauwen aan elke vleugel, en natuurlijk de tanden in de snavel. Het relatief goed ontwikkelde vorkbeen is een van de kenmerken dat het zonder twijfel een vogel was en geen reptiel. 

Verenkleed van de oervogel

De Archaeopterix lithographica had een verenkleed en kon het luchtruim kiezen, maar was waarschijnlijk niet zo handig en wendbaar als de vogels van nu. Elke poot had vier tenen, waarvan er drie naar voren wezen en een naar achteren. Elke vleugel was voorzien van drie klauwen. De Archaeopterix lithographica behoort tot de oudste tot nu toe bekende vliegende dinosauriërs, de zogeheten oervogel.

De kleinste vogel

Kolibries zijn de kleinste vogels, waarvan ruim 300 soorten bestaan. Sommige kolibriesoorten zijn relatief groot, zoals de reuzenkolibrie (Patagona gigas) van ruim 20 centimeter uit het Andesgebergte. Wel moet gezegd zijn dat de helft van die lengte uit de staart bestaat. Het kleinste vogeltje, tevens de kleinste kolibrie, is de bijkolibrie (Mellisuga helenae). En niet te vergeten de hommelkolibrie (Selasphorus heloisa) op Cuba. Beide diertjes worden slechts slechts vijf tot zes centimeter lang, waarvan ook nog eens de helft uit de staart en snavel bestaat.
 

De grootste vogel

Knobbelzwanen
(Cygnus olor)
De grootste vogel op aarde, die echter niet kan vliegen, is zonder twijfel de struisvogel, die wel 2,80 cm hoog kan worden en pakweg 160 kilo weegt. De allerzwaarste vogel is de knobbelzwaan van ongeveer 20 kilo, wat zo ongeveer het maximum gewicht is voor vliegende vogels. De reuzenalbatros heeft een spanwijdte tot 3,50 meter, gevolgd door de Andescondor, een zeer indrukwekkende roofvogel met een spanwijdte tot wel 3,20 meter.

De schadelijkste vogel

Velen beschouwen de roodbekwever (Quelea quelea) als de schadelijkste vogel ter wereld. Deze Afrikaanse vogel is tevens de meest voorkomende vogel, waarvan er vermoedelijk zo’n anderhalf miljard bestaan. Hij eet alle mogelijke granen, waardoor de Afrikaanse boeren er veel last van hebben omdat deze vogels hele oogsten kunnen wegpikken. In een grote boom bevinden zich vaak honderden nesten van de vele miljoenen in totaal.

Lees verder
Grote renkoekoek - de guitige 'roadrunner'
Zo ontstaat een vogelei
Karakteristieke kenmerken van vogels
Waarom zingen vogels zo verschillend?
De raaf (Corvus corax) - een meesterlijke luchtacrobaat


Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: IJsvogel (Alcedo atthis); Andreas Trepte, CC BY-SA 2.5 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.5>, via Wikimedia Commons
. DataBase Center for Life Science (DBCLS), CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons
. Marek Szczepanek, CC BY-SA 3.0 <http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/>, via Wikimedia Commons

16 augustus 2024

Tittibhasana - kort samengevat

Deze yogahouding voor gevorderden eist veel van de armspieren en hamstrings en traint de buikspieren op fenomenale wijze. Enkele andere voordelen van tittibhasana (vuurvlieghouding) zijn stevige rugspieren en een evenwichtsgevoel om trots op te zijn, zowel fysiek als mentaal. Maar let wel, tittibhasana is een uitdaging voor elke yogi en vergt veel zelfvertrouwen en vastbeslotenheid.



Inhoud

* Achtergrond van tittibhasana (vuurvlieghouding)
* Technische aspecten
* Voorbereiding
* Let op het volgende
* Voordelen
    * Therapeutische toepassingen

Achtergrond van tittibhasana (vuurvlieghouding)

Tittibha is Sanskriet en betekent ‘vuurvlieg’ en in ruimere zin ‘insect’. Het woord asana wil zeggen ‘zithouding’, maar ook ‘yogahouding’ in het algemeen. Deze asana uit hatha-yoga doet met enige fantasie denken aan de zweefvlucht van de vuurvlieg. Overigens zijn veel asana’s afgeleid van dieren, vogels en insecten, zoals de mayurasana (pauwhouding), matsyasana (vishouding) en hanumanasana (aaphouding).

Technische aspecten

Tittibhasana
(vuurvlieghouding)
Tittibhasana is best wel blessuregevoelig. Oefen in het begin dus bij een muur, leg kussens om u heen of zorg ervoor dat uw partner een oogje in het zeil houdt en u kan opvangen zodra u de balans verliest.
  1. Ga eerst in tadasana (berghouding). Houd de voeten bij elkaar, armen aan weerszijden van de heupen.
  2. Spreid na deze voorbereiding de benen tot op schouderbreedte. Buig naar voren, waarna u de handen met gespreide vingers aan de binnenzijde van de voeten plaatst.
  3. Neem nu de halve hurkhouding aan.
  4. Plaats de achterzijde van de bovenbenen zo hoog mogelijk op de bovenarmen. Omwille van de balans raken de voeten nog steeds de vloer.
  5. Nu komt het moeilijke gedeelte wat betreft het evenwichtsgevoel. Maak eerst een voet los van de vloer, vervolgens de andere voet. Doe dit geleidelijk, zodra u er klaar voor bent.
  6. Probeer de benen te strekken en steek de voeten recht vooruit.
  7. Houd de rug recht en adem rustig en vloeiend door.
  8. Blijf enkele minuten in tittibhasana.
  9. Kom in omgekeerde volgorde weer in de beginhouding.
  10. Rust grondig uit in savasana (lijkhouding).

Voorbereiding

Zorg voor een lege maag voordat u aan deze yogahouding begint. Beheers ook eerst alle beginnershoudingen, zoals prasarita padottanasana (staande hoekhouding), utthita trikonasana (driehoekhouding) en bakasana (kraanvogelhouding) voor de ontwikkeling van de balans. Doe deze oefening liefst ’s ochtends, het zorgt ervoor dat u de dag vitaal begint.

Let op het volgende

Wie last heeft van de gewrichten, zoals de polsen, ellebogen, schouders en heupen, dient deze belastende yogahouding te mijden. Dat geldt ook voor zwangerschap, duizeligheid en hoge bloeddruk. De hamstrings, armspieren, buik- en rugspieren dienen voldoende ontwikkeld te zijn voordat u aan tittibhasana begint.

Voordelen

Tittibhasana is ideaal voor de mentale focus en een uitstekend fysiek evenwichtsgevoel. De asana is een geweldige training voor de spieren van de buik, rug en armen. Toegewijd oefenen en vastberadenheid zijn een vereiste om tittibhasana te kunnen voltooien. Het uithoudingsvermogen zal verbeteren. Ook staat tittibhasana voor een goede cardiotraining (hart en bloedsomloop). Door de toegenomen buikdruk worden de buikorganen, zoals de lever en milt, gemasseerd.

Therapeutische toepassingen

Tittibhasana wordt als ondersteunende therapie ingezet bij onder andere de volgende klachten en aandoeningen:
  • obstipatie;
  • gebrekkige mentale focus en fysiek evenwicht;
  • weinig doorzettingsvermogen en wilskracht;
  • trage spijsvertering;
  • zwakke rug-, buik-, arm-, en beenspieren;
  • verkeerde lichaamshouding;
  • weinig energie, chronische vermoeidheid.

Lees verder
Tadasana (berghouding) - drie varianten
Eka pada viparita dandasana II
Eka pada galavasana - kort samengevat
Durvasana
Vrksasana (boomhouding)


Bronvermelding
. 'Yoga', Sophy Hoare, Macdonald Educational Ltd.
. 'Light on Yoga', B.K.S. Iyengar, George Allen & Unwin, London
. 'Science of Yoga', Swami Sivananda, Sivananda Press, Durban
. 'Yoga und Medicin', Jurg Wunderli, J. Fink Verlag, Stuttgart

Fotoverantwoording
. Inleidingsfoto: Tittibhasana (vuurvlieghouding); Mr. Yoga, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons
. Mr. Yoga, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons